Maar echt!
Ik liep zomaar wat. Ik heb van die ochtenden dat ik niet weet waar ik naartoe moet, dus dan loop ik maar. Niet dat ik ergens naar op zoek was, of zo. Dat zeggen mensen dan altijd: je loopt niet zomaar, je zoekt iets. Ze trekken er dan vaak een intellectueel gezicht bij. Het is zó’n flauwekul. Ik trek dat niet. Maar echt! Ik zou eigenlijk op school moeten zijn, maar de schijnheiligheid die daar opgehouden wordt, is vandaag voor mij echt een paar bruggen te ver. Ik denk dat ik hele boel zou onderkotsen.
Het had geregend. Alles was zeiknat, glimmend, alsof het zich moest bewijzen. Zo van: kijk mij eens. Ik had mijn kraag omhoog, maar dat had geen moer geholpen. Mijn rug was drijfnat. Mijn sokken waren al doorweekt voordat ik de hoek om was.
Voor een koffietent stond een meisje te roken. Kort rood haar, spijkerbroek met scheuren. Als ze inhaleerde, kneep ze haar ogen tot spleetjes, legde haar hoofd in haar nek en blies de rook vervolgens schuin omhoog. Ze had een van die truien aan met van die knopen die nergens op slaan. Je weet wel. Knopen die niks dichtknopen. Puur nep. Toen ik bij haar was, keek ze me aan alsof ze me kende. Dat heb ik zo vaak, trouwens. Dat mensen kijken alsof ze me kennen, maar dat is dan helemaal niet zo. Ik word daar altijd bloedchagrijnig van en wil dan zonder sjoege doorlopen. Maar nu bleef ik staan. Dat doe ik vaker. Stilstaan als ik daar eigenlijk helemaal geen zin in heb. Volkomen gestoord natuurlijk.
‘Het is droog, hoor,’ zei ze.
Echt. Zulke dingen zeggen mensen. Het is droog. Of je zelf zo achterlijk bent dat je dat niet door hebt. Ik had vroeger een buurman die als ik met mijn hengel langsliep, vroeg: “Ga je vissen?” Ik haatte die zak.
‘Ik weet het,’ zei ik. ‘Maar mijn sokken is het ontgaan.’
Ze grijnsde. Hartstikke nep. Voor mij hoeft ze niet te grijnzen. Zal mij een worst zijn of zo’n trut in een achterlijke trui naar me grijnst. Serieus!
Ik vroeg haar niks. Ik vraag mensen bijna nooit iets. Dan moet ik luisteren, en dan zeggen ze volstrekt idiote dingen die ik de hele dag niet uit mijn kop krijg.
Toen ze haar sigaret uittrapte, keek ze even naar haar hand. Niet naar mij. Naar haar hand. Alsof er iets op stond geschreven dat ze niet mocht vergeten.
Ik liep door. Niet omdat ik iets beters te doen had, maar omdat ik niet wist hoe je zwijgend blijft staan zonder dat het belachelijk wordt.
... JD. Salinger-stijl (Holden Caulfield) ...
Schrijver: Jan Schuuring, 30 mei 2025Geplaatst in de categorie: individu