Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

De Bronski kroniek

Buiten had zich een groepje dorpelingen verzameld om de aankomst van de familie Bronski gade te slaan. Met uitgestreken gezichten lieten ze hun blik over de inhoud van de wagens glijden.
Toen hij van zijn bryczka sprong, begroette Adam hen.
'Nou, Panoczku,' lachte een van hen, 'nou is er straks weer wat te plunderen!'
'Helena schreef dat ze een koude rilling voelde bij die woorden en besloot haar verslag met deze gedachte:

'Die hele eerste tijd op Mantuski leefden we als in een kokende ketel - omringd door boeren, Duitsers, bolsjewieken... waar ga je heen, Polen, waar ga je heen?'

Die winter betrokken ze twee of drie kamers aan de rivierkant van het huis. Adam en Bartek maakten wat berkenhouten bedden, een tafel en een berkenhouten wastafel. 'De eerste winter leidden we een kozakkenleven maar we hadden weinig zorgen...' schreef Helena.
Een bepaalde avond staat in het groene opschrijfboekje beschreven. Het was half december en zij en Adam zaten in hun geïmproviseerde eetkamer. Aan een van de wanden hing een wolfsvel. Op tafel stond het staartje van het avondmaal - een paar appels, kaas, een schaal zoute haring, een blok roggebrood.
Adam praatte over de dag die achter hem lag, hoe hij de sneeuw van het dak van de schuur had geruimd, over zijn plannen om in het voorjaar de boomgaard te omheinen en over de jacht in het woud van Moryn.
'En de nieuwe slee', vroeg Helena, 'heb je de glij-ijzers al ingevet?'
'Voor mekaar, kochana!'
'De samovaar stond te pruttelen in de hoek; het hout knapperde in de kachel; Haust had zich ervoor uitgestrekt.
Helena stond op en liep naar het raam. Ze trok de gordijnen open. De maan was bijna vol. Ze legde een hand tegen het glas en zei: 'Adam, waarom gaan we niet even proberen hoe die nieuwe slee het doet?'
Ze namen twee grote gevulde glazen mee naar buiten. Ze staken de oprijlaan over naar het nieuwe, half voltooide stalgebouw. De nachtlucht deed hun wangen tintelen, maar er stond geen wind. In de zuidelijke hemel hing een lang ovaal van wolken, de bovenrand zilverig in het maanlicht. Op de rivier lag de sneeuw wit te schitteren. Hij zag eruit als een lang tafelkleed waar suiker op lag uitgestrooid en daar, een paar centimeter boven de Niemen, maakten ze de eerste proefrit met de nieuwe slede.
Helena mende. Ze reed stroomopwaarts naar het oosten, richting de Russische grens. De maan stond iets ten zuiden van hun koers, maar toen de rivier een bocht maakte viel het licht over hun pad en kaatste het van de sneeuw terug in hun ogen.
Adam lachte en riep boven het suizen van de lucht uit: 'Sneller, Helutka!'
Ze sloeg met de teugels en de paarden deden er nog een schepje bovenop. De ijzers doorkliefden de sneeuw, de paarden met hun wapperende manen trokken uit alle macht aan de strengen. Hun hoeven dreunden eendrachtig door de sneeuw en elke beweging van de een leek te worden weerspiegeld door de ander.
'Aj-aj!' schreeuwde Adam. 'Die twee werken samen als electriciteit!
De rivier stroomde langs met sneeuw bedekte velden. Ijskorsten aan de oever staken ver uit boven het water, waardoor er diepe holten onder waren ontstaan. De slee denderde voort, onder de sterren, tussen de donkere velden, tussen dennenbosjes die kartelig tegen de lucht afstaken, tussen spookgrijze berken, tussen het wit van de rivier en het zwart van het woud.
Er was een opening tussen de bomen. De bevroren Niemen liep ertussendoor en stroomde daarna een wijde vlakte binnen. De hemel week terug tot een smalle horizon. Ergens heel ver naar het noorden was het oranje vonkje van een vuur zichtbaar, een juweel van kleur in de kleurloze nacht.
Helena haalde diep adem. Ze trok aan de teugels. De paarden minderden vaart en draafden een poosje rustig voort. Toen werd de vlakte weer smaller en drongen de bossen op tot aan de oevers. Ze trok de teugels weer aan en de slede kwam tot stilstand.
Stilte. Twee wolkjes adem hingen boven de slede. Siwka gooide haar hoofd achterover en hinnikte en de bomen en de sneeuw sloten het geluid in.
Adam zei: 'Als we zo doorgaan zijn we morgenochtend in Rusland!'
'Dat weet ik.'
Adam trok de deken op over Helena's schouders. Lange tijd lagen ze zo, oppervlakkig ademhalend en zonder te praten, totdat de kou tussen hen opsteeg en ze de paarden omdraaiden en op huis aan gingen.

Schrijver: Philip Marsden
Inzender: Menno Wester, 17 juni 2002


Geplaatst in de categorie: familie

1.9 met 16 stemmen 2.329



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)