Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Onze boer

De boer wiens weiland we gekocht hebben noemen we nog steeds ‘onze boer’.
‘Onze boer’ is geen echte boer in de letterlijke zin van het woord. Ik bedoel maar: hij heeft geen diploma van boer. Hij werkte in de stad. Hij had een paar schapen, kippen en konijnen, en ook wat land dat hij samen met zijn vrouw bewerkte. Veertig jaar lang heeft hij alle grond die zijn eigendom was verbouwd met gewassen. Zijn land - in totaal ongeveer veertig are, waarvan vijftien are achter zijn woning en de rest enkele straten verder achter onze woning - werd door hem en zijn vrouw handmatig bewerkt. Geen enkele machine kwam er aan te pas. Elk jaar werd de ganse boel vakkundig met de spade omgespit.
In de buurt was hij gekend als de meest bezeten ‘erzatz’ boer. Dit jaar werd onze boer tachtig jaar.

Het waren – en zijn nog steeds – erg nette mensen. De spade werd elke dag grondig gereinigd. Telkens ze van het veld op hun fiets stapten werden de werkschoenen verwisseld. Onze boer had ook steeds een extra pet bij zich. Wanneer hij zijn land verliet werd de huispet opgezet. De werkpet werd met de gereinigde werkschoenen in een plastic zakje achterop de fiets gebonden.
Twaalf jaar geleden bouwden we ons huis op een verkaveling: een populierenbos dat grensde aan weilanden, waaronder ook het zijne.
Vanaf het moment dat het populierenbos verdween en de huizen werden gebouwd, heeft onze boer nog twee jaar zijn land bewerkt.
Het bos was weg en de nieuwe bewoners ‘uit de stad’ keken naar hem als hij op het veld was. Ze bekeken hem vanachter hun ramen en hij voelde zich onwennig. Hij heeft dan maar gras gezaaid en van zijn veld hooiland gemaakt, zoals alle velden rondom al jaren waren.
Vijf jaar geleden heb ik mijn stoute schoenen aangetrokken en op de man af gevraagd het weiland achter onze tuin te verkopen.
De boer keek boos; zijn vrouw keek verheugd.
Er werd over gezwegen en een jaar later kwam die fameuze ‘september–zondvloed’.
Boers vrouw stond aan de rand van de weg naar het verzopen land te kijken. We gingen een praatje met haar maken. Ze was alleen. Ze vroeg of we het veld nog wilden kopen. We mochten ’s anderendaags al komen om over de prijs te bedisselen.
Die avond zat ‘onze boer’ in zijn zetel. Zijn ogen stonden dof. Zijn vrouw heeft alles met ons geregeld. Met tussenpozen mompelde de boer: “Ik word te oud” en “het land wordt natter met de jaren.”
Bij het ondertekenen van de notariële akte weende de boer. Heel eventjes maar – zijn zakdoek nemen en tranen wegvegen, meer niet. Hij hield zich flink want de notaris had geen tijd.
Die notaris bleef er onbewogen bij. Zulke emotionele momenten was hij gewoon en ze stoorden het verloop van de verkoopsoverdracht.
Met uitgestreken gezicht, en voortdurend op zijn dure polshorloge kijkend, heeft de notaris de ganse akte afgedreund… ratelend, met monotone stem.
Soms voelen mijn man en ik ons een beetje schuldig. Alsof wij aan de basis liggen van boers berusting, alsof we onze boer zijn land hebben afgenomen en ontvreemd.
En ja, we stelden onze boer voor om nog gebruik te maken van het weiland; om nog gras te komen maaien voor zijn konijnen.
“Ik heb geen konijnen meer, en verkocht is verkocht.” zei hij plichtsbewust. “En jullie gaan er toch een tuin van maken”. Het klonk wat verbitterd.

Onze boer hield van zijn land. Het ruige weiland, waar hij in de verte stond te turen toen hij de laatste jaren nog wat gras kwam maaien voor zijn konijnen…, daar sta ik nu, bijna elke avond.
Ik verfoei nu al die notaris met zijn dure polshorloge.

Schrijver: Greet Berghmans, 7 oktober 2004


Geplaatst in de categorie: afscheid

2.8 met 16 stemmen 2.627



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)