De markt van boeren, vissers en jagers
Farao had een droom. Hij droomde over zeven mooie vette koeien, die uit de rivier opklommen om in de wei te grazen. Daarna klommen er zeven andere koeien op uit de rivier, die mager en oer lelijk waren. Ze gingen de wei in bij de zeven andere koeien om te grazen. En de lelijke magere koeien aten de zeven mooie vette koeien op. Daarna droomde hij nog eens, dit keer over zeven dikke goed gevulde aren, die opschoten uit één halm. Daarna zag hij zeven dunne aren opgaan die de goed gevulde aren verslonden. En farao vroeg aan zijn beste mensen wat deze dromen betekenden. Niemand wist het. Gelukkig had de opperschenker van het hof gevangen gezeten met iemand die dromen kon verklaren. En het gebeurde dat de bemoeienis van God herkend werd en dat er zeven jaren lang grote overvloeden werden geoogst en werden opgeslagen in grote silo’s, zodat de daaropvolgende zeven slechte jaren, waarin zo goed als niets geoogst kon worden, geen tekorten ontstonden. En van heinde en verre kwamen de mensen, omdat er genoeg voorraden waren opgeslagen in de silo’s voor het eigen volk maar ook voor de omringende volkeren.
Bij het bedrijven van landbouw kregen mensen in alle tijden dezelfde lessen. De landbouwer werkte en experimenteerde om het maximale rendement uit zijn grondbezit te halen. Maar de weersomstandigheden bleken het laatste woord te hebben. Dat er een flinke dosis onzekerheid bestaat over het eindresultaat heeft het besef van toeval, kans en voorzienigheid vergroot. Een dankbaar gevoel als de oogst is binnengehaald, blijkt dus een terecht gevoel. Vanzelfsprekend is het immers niet als de graansilo’s uitpuilen in het najaar.
Voor jager-verzamelaars, die historisch gezien de voorlopers waren van land verbouwers, geldt hetzelfde aangaande buitgemaakte dieren uit het bos en van de vlakten. Of als de manden zijn gevuld met vruchten en noten.
Oogstdankfeest werd gevierd door een deel van de oogst terug te geven aan de macht(en) van de voorziening. Deze macht werd beschouwd als een hoge macht, omdat de eigen kleinheid geen invloed kon uitoefenen op weersomstandigheden en trekroutes van grote wilde kudden. Nu verdwijnt de offerande veelal in een doos of rechtstreeks op een gironummer.
Tegenwoordig lijden we in de westerse wereld (meestal) geen voedselgebrek. Aan prijsschommelingen en klagende boeren merken we dat de oogsten geen vanzelfsprekendheid zijn. De onzekerheden van tegenwoordig hebben het karakter van economische onvoorspelbaarheid gekregen. Bij een economische neergang hebben we ineens een dunnere portemonnee. Dan voelen we heftiger dat we op individuele schaal weinig kunnen sturen en in de hand kunnen houden.
Een hoop zaken zijn eenvoudig te verklaren. Je hoort van klimatologische veranderingen, verzadiging van de markt, het leervermogen van mensen en over de levensinstelling van mensen. Moeilijker wordt het als we het begrip ‘rechtvaardigheid’ erbij proberen te betrekken. Het is duidelijk dat er mensen geboren worden met véél minder kansen voor een menswaardig bestaan (we nemen hier niet de moeite om menswaardig verder te definiëren).
Deze wrange waarheid werd bevestigd, toen een econoom op televisie zei, dat de economische schade tengevolge van de tsunami in Azië gering zou zijn, zeker vergeleken bij de menselijke ellende die teweeg gebracht was. Maar de arme vissers aan de kust, leden honderd procent economische schade, indien ze niet het leven hebben verloren. De activiteiten van economisch belang bleven buiten bereik van de vernietigende hand van de zee.
Onzekerheid, kansen in het leven, toevalligheden en ongelukken zijn een rijke voedingsbodem voor (bij)geloof, politiek en filosofie. Uit het voorgaande blijkt bovendien dat voor sommigen de toevalligheden snel om zich heen grijpen. Daarom is er een bonte verscheidenheid ontstaan aan meningen, overtuigingen en (kunst)uitingen. En daarom is er een strijd gaande tussen bezitters en niet-bezitters. Tussen rijk en arm. Tussen machthebbers en machtelozen. De groepsvorming, waarin gelijkgestemden elkaar vinden, wordt hierdoor mede gevoed.
Zo zien we dat onzekerheid de drijvende kracht is achter bestaanservaringen. De vraag is steeds: hoe beleven we het leven? Denk aan de landbouwers, de vissers en de jager-verzamelaars. Waar hield hun zekerheid op en hoe gingen ze ermee om?
Het besef van het ongewisse, iedereen benoemt het: toeval, kans, onzekerheid, God, waarheid, zelfredzaamheid, natuur, lot etc. Tegenwoordig zijn er ook een paar modernere woorden in omloop: marktwerking en risico. Deze woorden betekenen in feite hetzelfde als de voorgaande woorden.
Ik was in de schoen van de ING bank en ergens op een muur zag ik een paar regels van de Poolse dichteres Wislawa Szymborska. Ze zeiden dat als je in je roeping leeft elke activiteit tot een kunst wordt. Zeker, het zijn mooie woorden, maar juist op die muur van het financiële succes vond ik het een wrange zin. Een soort verheerlijking van (zelf)verrijking. Nee, dan zoek ik achter de kunst en achter de roeping veel meer het bestaan van landbouwers, vissers en jager-verzamelaars.
Geplaatst in de categorie: wereld