Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Stedum, eiland tussen de Groninger klei.

'Vandaag wil ik graag een glas rode wijn bij mijn ontbijt, beste Lodewijk!', zei ik met een tikkeltje rebellie. 'Meneer, uw wens is mij een bevel, ik zal een goede fles voor deze bijzondere ochtend openen!' Hij kwam inderdaad met een smaakvolle wijn voor de dag, we dronken uit de antieke glazen van een barones uit Hongarije, zeer kostbaar, we hielden de gevulde glazen extra stevig vast. 'Waar gaat u vandaag naartoe?', vroeg mijn dierbare butler. 'Naar een klein dorp in de provincie Groningen, waar ik ooit als kleine jongen geleefd heb', zei ik ietwat droogjes. 'Ik rij de BMW alvast voor!', zei hij. 'Prima, knul, formidabel, ik drink intussen nog een glas van deze kostelijke drank!'.

Nu rij ik al voorbij de hoofdstad Groningen, stad van gas en jenever, richting mijn doel. Via vele slingerweggetjes door beregende kleiwoestijnen passeer ik het bord 'Stedum'. Ik parkeer mijn opvallend luxe auto op het parkeerterrein achter de gereformeerde kerk, daar staat mijn paardje veilig. Daar staat de pastorie, waar ik als jonge jongen in gewoond heb. Daar keek ik naar zwart-wit-beelden van Bonanza, daar mocht mijn vriend niet naar binnen komen, omdat hij dan de boel smerig zou maken. Smetvrees, belachelijk! Daar badderde ik in een zinken ton in de achtertuin. Daar gooiden we ons in de coniferen om ons terug te laten zwiepen. Voor die kerk zochten we naar peuken om ze op te roken. In Stedum woonde mijn opa en oma, hun leven lang. Ik loop langs de voetbalvereniging, nou, kleiner kun je je niet voorstellen, heel aandoenlijk. Ik vraag me toch af of er wel elf spelers te vinden zijn in dit gehucht. Ik loop langs het huisje waar mijn opa met zijn tweede vrouw woonde, ik zie hem nog voor me met altijd zijn jenevertje met een suikerklontje en de befaamde worst van de dorpsslager, ongekend lekker. Ik loop naar de hoofdstraat met de wat voornamere huizen, sommigen zelfs met hoge stoepen met treden, maar ik sla naar rechts om het huis van een oude vrouw te bekijken, die wij vaak bezochten. Ze had twee duiven in een hok en ze kookte nog op petroleum, verder was ze dol op het Oranjehuis. Het toilet was van hout, een soort stortbak met deksel. De tuin was aangenaam verwilderd. Mijn broer en ik verlichtten haar eenzaamheid een beetje. De overbuurvrouw, een rijkere, dikke dame, kwam dan altijd een beetje jaloers om de hoek kijken. Ik loop nu terug richting de oude, centrale hervormde kerk. Rond die kerk staan allemaal holle wilgen, waar ik mij als kind vaak in verstopte, magisch vond ik dat. Over de rand van de kerkmuur liep ik naar de kleuterschool, waar ik ooit een hark in mijn voorhoofd had gekregen. Nu loop ik daar ook langs richting de eendenvijver en de oude woning van opa, waar hij met mijn echte oma woonde. In de vensterbank stond een zwarte verrekijker, daarmee speurde ik de velden af. Ik kon het huis van mijn oom en tante zien, die pal voor het station woonden. Mijn oom is daar nog van het dak gevallen. Van mijn tante vonden we ooit een stapel naaktfoto's achter de televisie. Dat vond opa niet zo leuk. Lachwekkend. Ik loop nog tot de slager, vraag of hij weet waar Hans van Pinxteren zijn schrijfhuisje heeft en of hij er toevallig is, want hij had mij een aardig briefje gestuurd. Hij is er niet, maar de slager laat me het huisje wel zien. 'Was Wiepkema jouw opa?', zegt hij enthousiast en dan is het ijs volkomen gebroken. Ik groet hem vriendelijk en na het kerkhofbezoek ernaast, mijn opa en oma, slenter ik wat verdwaasd terug richting de auto. Ik kom nog langs de boerderij, waar er vaak op ons gepast werd. Eenmaal gingen mijn broers en ik via het weiland daar naartoe, komt er een woedende boer op ons af, die schreeuwt: 'Goa van mien land af!'. Later excuseerde hij zich wel, toen hij ons herkende. Het was een deftige boer met een hoge trap in de gang, waar wij vanaf sprongen. Eenmaal in mijn auto grijp ik direct naar mijn zakflacon om een slok kruidenbitter naar binnen te gieten. Ik start de auto, kijk nog eenmaal naar de saaie pastorie en ga dan vol gas terug naar mijn huidige woning, kasteel 'Goldmund' tussen de Veluwse bossen.
Ik verlang meer dan ooit naar de wijn, die ongetwijfeld al klaar staat in de voorkamer, waar Lodewijk vast de boel aan het afstoffen is of het zilver aan het poetsen. Het is een lange rit terug, maar goed, heb ik dat ook weer gehad en kan ik straks heerlijk onderuit zitten, terwijl ik met Lodewijk de nieuwste veilingboeken doorblader, op zoek naar meer interessante aanwinsten voor ons prachtige kasteel, wat overigens volgende week opnieuw geschilderd wordt.

Schrijver: Joanan Rutgers, 23 oktober 2010


Geplaatst in de categorie: woonoord

5.0 met 4 stemmen 226



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Wee
Datum:
24 oktober 2010
Is het zelfkastijding of heimweemoedigheid: wat voert toch jou telkens terug naar toen? Wat het ook is, je neemt de lezer immer geboeid mee!

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)