Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Levenswil

Om Nicky te helpen vergeten neemt Djovan Jorrit mee naar zijn geboorteland: Bosnië.

'Stop hier even' Waarom? Zo ver kan het niet meer zijn. Ik ben het zat. Ergens in een of ander kutdorp zijn we verkeerd gereden. Djovan zegt dat hij dacht te slapen en ik dacht dat het verder makkelijk was. Immer grade aus.
'Dat had je gezegd toch?'
Djovan zegt niks, wuift het weg. Het is warm. Hij heeft me een rivier beloofd, en koel bier. Voorlopig niet van dat alles, voorlopig zijn er alleen die warmte, de airco waarvan hij niet wil dat ik hem aandoe, uit angst dat de motor dat niet trekken kan, de stille stadjes en schijnbaar verlaten dorpen. En een land dat niet mooi en niet lelijk te noemen valt, een weg soms goed , dan weer met verraderlijke kuilen of gewoon: macadam, onverhard aangestampt gravel.
'Ja, zo komen we er ook wel' zegt Djovan.

We stoppen. Dit gebouw, een oud wegrestaurant, hotel, wie zal het zeggen is echt leeg en verlaten. ik kijk door de gaten waar vroeger ramen zaten in de lege holle ruimte. Beton, pis, verval. Het maakt niet uit waar je pist hier, in voor of tegen het gebouw, desnoods met je lul uitdagend naar de weg gericht. Hier komt toch geen hond.
'Vroeger was dit een goedlopende tent' zegt Djovan. Nu, nu hij bijna thuis is valt hij uit zijn rol. Begint hij tegen de keer in te schaatsen, te mijmeren of vroeger, zijn leven, toen. Voor de oorlog.
'Mijn vader wilde dit ook' hij schopt tegen een stuk huisraad wat op de grond zwerft. 'Maar groter, beter. Hij wilde alles groter en beter. De gek'.
We rijden verder. Hier woont echt niemand meer. De huizen zijn verlaten, in puin geschoten of gewoon ingestort. 'Operatie storm' verklaart Djovan. Gewoon hetzelfde procedé als de vijand: in een paar dorpen wat moorden, mishandelen en verkrachten, dan gaat de rest vanzelf wel op de loop. Eeuwenlang hadden ze hier gewoond, met hun aanwezigheid het land beschermd tegen de Turken en nu: beroofd en berooid, verspreid en verdwenen, weg uit hun land, weg uit de geschiedenis.

'Je vader is gebleven toch?
'Ja' Bang te verliezen wat hij al verloren had, bezit boven leven stellend. Toen de oorlog kwam verschool hij zich als een rat in zijn hol. Tussen de slechte schilderingen van naakte wijven waarmee hij zijn klandizie had willen opwarmen. De pizzeria als schamele dekmantel voor een doodgewone hoerenkast.
'Zijn eerste klanten waren soldaten. Serviërs. Binnen no-time hadden ze zijn tent in een puinhoop veranderd. Zijn vrouwen waren hem natuurlijk allang gesmeerd.' Djovan snuift luidruchtig zijn neus. Een man, die kan iemand omleggen voor een gedachte, een idee, een ideaal of gewoon om de poen, zoveel is me wel duidelijk van zijn denken. Een man die neemt een vrouw, of twee, of drie voor zichzelf, laat het niet aan een ander.

'Na de oorlog probeerde hij het nog een keer. Maar toen had hij wel de vrouwen maar geen klanten' Nee, die waren dood of weg of God mag weten wat.
'Ja Jorrit, het leven is lijden. Eerst kerels die willen neuken maar geen vrouw vinden en daarna wijven die geneukt willen worden, als is het maar om de poen, en die geen kerels hebben' Djovan lacht cynisch. Voor hem is dat hele neuken gepasseerd station. De medicijnen hebben hem impotent gemaakt.
'Scheelt je een hoop gezeik' is het enige wat hij erover kwijt wil. Nou ja, misschien wel, maar toch een beetje zonde.

Eindelijk. De grens. Nu verlaten we Festung Europa en komen we dan in zijn verdoemde land, the black hole of Europe, Bosnië. Ze laten ons een half uur doelloos wachten. De auto zit stampvol pillen en niet geregistreerde poeders , experimentele medicijnen en wonderdrankjes.
'Als ze echt moeilijk gaan doen zeg ik dat ik even met Ateljevic wil bellen' zegt Djovan schouderophalend. Echt moeilijk, dit wil zeggen dat ze de discreet neergelegde euro's niet willen zien, of te weinig vinden. Maar vijftig euro blijkt genoeg.

Verder gaat het. Prijedor, voor de oorlog een gemengde stad, nu Servisch. Veel van de beruchte kampen waren hier. Naar schatting drieduizend mannen vermoord. Een kleine opmaat voor Srebrenica.
'Maar daar wisten jullie natuurlijk nog niks van' sist Djovan kwaadaardig. Nein, Wir haben es nicht gewußt. Lafheid is erger dan impotentie.

En dan: Kozarac, ons einddoel voor vandaag, het dorp van zijn tante.
'Toen ik hier weer voor het eerst kwam, in 97, was alles verwoest. Mijn tante was de eerste en vooralsnog enige die weer teruggekomen was' Op zo'n tante moet je toch een beetje trots zijn. Zo moedig, zo onverschrokken, zo koppig misschien ook. Om weer te gaan wonen in het dorp waar ze je man en zoon hebben omgebracht, je brood gaan halen bij een bakker die misschien als kampbewaarder in Omarska heeft gediend, en je vlees bij een slager die. Nee, stop.
Maar Djovan zou Djovan niet zijn als hij er niet anders over dacht.
'Wat heeft ze hier te zoeken?' vraagt hij zich hardop af, 'zij en al die andere Bosniaks die hier met jullie geld weer terug zijn komen wonen, alles weer vanaf de grond hebben opgebouwd, in een land dat het hunne niet meer is, dat hen vijandig gezind is, en waar ze elke dag weer herinnerd worden aan de genocide die hier heeft plaatsgevonden?'

Die wil, die drift om te leven, om altijd maar weer door te gaan, tegen beter weten in, ook al is het een kutklerezooi. 'Ik begrijp er geen klote van' zegt Djovan mokkend.
Hij heeft pijn, ik zie het aan zijn gezicht en de manier waarop hij met zijn been trekt en doet. Het wordt tijd om zijn morfinepleisters te vervangen, voor de nacht heb ik nog wel wat lekkers voor hem bij me. Als ik die pillen zo een- twee- drie kan vinden, helemaal honderd procent vertrouwen op die Ateljevic van hem wilde ik niet, ik heb ze hopelijk niet te goed verborgen.

Schrijver: jorrit, 16 juni 2017


Geplaatst in de categorie: woonoord

4.7 met 3 stemmen 129



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)