Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Taaldaden

Die lieden wisten dus niet dat een tafel tafel heette. De raar pratende mensen in de tram naar Scheveningen waren wel zielig. Mijn moeder zei dat het Duitsers waren, die ‘Tisch’ tegen tafel zeiden. Ze konden me wat. Het was en bleef een tafel, dacht ik als kleuter, terwijl ik gefascineerd naar hun gekwetter luisterde.

Toen moet ik voor het eerst hebben nagedacht over wat taal is. Vele decennia later ben ik er nog niet uit, maar nu weet ik dat het wezen van de taal een groot raadsel voor de wetenschap is. Er zijn zoveel onopgeloste vragen. Is spreken anders dan communiceren door gebarentaal? Kunnen apen ook woorden herkennen? In elk geval komen ze niet ver. Ze missen wat de Amerikaanse linguïst Noam Chomsky het Language Acquisition Device noemt.

Dit ‘taalverwervingsvermogen’ is slechts in een bepaalde fase van de menselijke groei werkzaam. Het maakt dat kinderen in samenspraak met hun omgeving hun eigen taal ontwikkelen.

Hoe dit leren van taal gaat, kan ik bij mijn jongste kleinzoon goed waarnemen. Anderhalf jaar is hij nu en hij is volop bezig zijn wereld met woorden te stofferen. Onlangs was hij een hele dag bij mij. Zo had ik de gelegenheid alle woorden die hij kent, te noteren. Het waren er een stuk of zestig. Inmiddels moeten er tientallen zijn bijgekomen, want zoals ieder kind leert hij snel bij, nu hij eenmaal de macht van de taal beseft. Soms benoemt hij eenvoudig zijn handelingen: eet, stoel, zit.
Waarnemingen worden ‘onder woorden’ gebracht. Zo kan ‘kip’ staan voor ieder gevleugeld dier. ‘Op’ kan zowel dichtdoen als openen betekenen. Deze paradox heeft een verklaring nodig. Als mijn kleinzoon vaststelt dat er een dop op een fles zit, bedoelt hij met ‘op’: die fles is afgesloten en dus moeten we hem openmaken. Ligt de dop ernaast, dan moet hij er gauw ‘op’ gedaan worden. Zo houdt hij zijn grootvader eindeloos bezig.
Inmiddels weet hij mij wel als ‘opa’ te benoemen, maar soms spreekt hij mij met ‘mamaah’ aan. Dat betekent dan: je moet me oppakken, ik wil geknuffeld worden, kortom: geef me aandacht. Zo kan ‘papa’ staan voor telefoon of ieder apparaatje dat geluid maakt, want zijn vader belt nogal eens. Snel verfijnt hij zijn spreekvermogen. Als hij op de bank klimt, zegt hij ‘zit’. Vervolgens wijst hij met zijn vingertje en zijn duim naar de televisie: ‘kijk’. Mijnheer wenst een videoband te zien. Dan begrijp ik wat taaltheoretici bedoelen als ze zeggen dat spreken een vorm van handelen is. Ze spreken diepzinnig van ‘taaldaden stellen’. Dat is nu precies wat mijn kleinzoon doet. Hij krijgt door zijn woorden greep op zijn bestaan. Pas als de dingen een naam hebben, kan hij de wereld hanteren.

“God zeide: Er zij licht; en er was licht. En God zag dat het licht goed was, en God maakte scheiding tussen het licht en de duisternis. En God noemde het licht dag, en de duisternis noemde Hij nacht.” (Gen.1:4). Zo gaat het ook met het uitspansel. De schepping is pas af als God er de naam ‘hemel’ aan gegeven heeft (Gen.1:8). Zo schept het kleine godje dat mijn kleinzoon is, zijn wereld door de dingen te benoemen.

Schrijver: Anton van Hooff
Inzender: JM, 21 november 2001


Geplaatst in de categorie: psychologie

2.3 met 46 stemmen 2.484



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Willem Houtgraaf
Datum:
6 oktober 2004
Email:
whoutgraafhotmail.com
Ik heb een stukje geschreven met dezelfde titel. Bij toeval kwam ik dit stukje tegen. Op de een of andere manier vind ik mijn stukje aansluiten bij dit stukje. Alleen het benoemen wordt uiteindelijk ingewikkelder en moeilijker te ontrafelen.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)