Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Op Stelten Staan

Daar liepen ze gezamenlijk in de drassige polder bij het Zuidlaardermeer. De drie misschien wel bekendste zwart/witte vogels van het weidepoldergebied. De ooievaar, de scholekster en de kieviet. Totaal geen familie van elkaar, maar toch voor een groot gedeelte foeragerend in dezelfde contreien.

Als er genoeg voedsel is, levert dat geen enkel probleem op en kunnen ze het gebied waar ze hun kostje bij elkaar zoeken in vrede delen. Maar ook vogels zij net mensen. Zoals blijkt uit het straks volgende tafereeltje.
Door allerlei oorzaken is er daar voedselschaarste ontstaan en daardoor zie je de kieviet steeds minder. Natuurlijk is de milieuvervuiling de grootste oorzaak, door wie en hoe of wat verder de landerijen worden verpest, valt misschien te raden, maar daar gaat het nu in dit schetsje even niet om.

Een van de weinige daar aanwezige kievieten en een scholekster spraken de ooievaar er op aan.
‘Zeg, ‘ooi’, zei de ‘schol’, ‘kun jij niet ergens anders je kostje bij elkaar zoeken. Je pikt hier al het eetbare lekkers voor onze snavels weg.’
‘Waarom, ik heb net zo veel recht om hier rond te scharrelen als jullie. Ik heb nergens een bordje gezien met daarop ‘Verboden voor Ooievaars’. Men heeft jarenlang moeite gedaan om ons hier weer naar toe te halen en dan zullen uitgerekend andere vogels mij hier de toegang weigeren? Verdorie het moet niet gekker worden!’
‘Jij moet hier niet zo verwaand rondlopen,’ meende de ‘schol’. Net of jij de belangrijkste vogel hier in dit weiland bent. Je paradeert hier alsof de hele wereld van jou is. Je hebt een nest ver boven iedereen op een speciaal voor jouw geïnstalleerd wagenwiel. Je hebt wat ons betreft iets te veel kapsones, ‘ooi’. Doordat jij vanuit de hoogte alles beter kun zien op die lange stelten, pik jij alles, wat wij eventueel na veel zoekwerk zouden vinden, voor onze neus weg.’
De kieviet bevestigde het betoog stilzwijgend met een knik.

‘Wat arrogantie betreft ‘scholletje’, jij gedraagt je anders als een ordinaire kakmadam, verdorie wat een overdreven type zeg; met die knaloranje snavel en poten en die oranje kringen om je ogen. Suffie iedere kikker, muis en worm of wat je ook maar eet, ziet jouw al van verre aankomen en smeert hem.’

‘Ik wil me nergens mee bemoeien,’ zei de kieviet, ‘maar ik ben eigenlijk de enige echte weidevogel hier. Jij ‘ooi’ behoort tot de ooievaarachtigen en je zou je moeten schamen mij het brood uit de mond te nemen. Jij bent groot, hebt grote vleugels en hebt een veel groter gebied tot je beschikking – maar nee, meneer moet uitgerekend hier in mijn leefgebied, op dit weilandje, z’n maaltijd bijeen scharrelen. Je moet eens rekening houden met een ander. Jullie, die wat hoger op de poten staan, menen alles maar te mogen. En jij ‘schol’, jij bent een steltloper en dus geen weidevogel. Jij moet foerageren aan de kust, daar zitten de schelpdieren en krabben, die jij het liefst op je bordje wil. Laat het weidegebied toch aan mij en je valt inderdaad gewoon te veel op. Daar heeft ‘ooi’ helemaal gelijk in. Je hebt hier eigenlijk ook niks te zoeken.’
Zo bakkeleiden ze nog een poosje door. Net mensen die elkaar dingen verwijten die onder normale omstandigheden er totaal niet toe doen, maar bij schaarste of in moeilijke tijden opeens opspelen.

Plots kwam er een oude wijze kluut aan vliegen op weg naar het Zuidlaardermeer, die ook even kwam kijken of er iets van zijn gading was.
‘Dames, heren, moet dat nou? bekijk ons nou eens goed. In wezen dragen we allemaal een gelijkend prachtig zwart/wit verenkleed. Dat wil toch niet zeggen dat we ook zo moeten denken. Iedereen mag toch proberen z’n kostje daar te zoeken, waar hij denkt het te kunnen vinden?
Weet dat het echte probleem gevormd wordt door de mens. Zij verpesten de boel. Zij gooien rommel op de weilanden waardoor een fatsoenlijk bodemleven niet meer mogelijk is en verhogen of verlagen de waterstanden, zonder de gevolgen te overzien.
In mijn jonge jaren was het hier net een kippenhok zo druk, en nu, nu zijn er slechts een handjevol volhouders die hier nog iets proberen te vinden. Nogmaals verval niet in zwart/wit denken. Naar buiten toe tonen we in kleur grote tegenstellingen. Maar binnenin ons dragen we allemaal ook de warmste kleur, die ons moet verbinden. Het rood van ons hart. Laat ons juist die kleur, de kleur van liefde meer naar elkaar uitdragen.’

Alle drie keken elkaar beschaamd aan. Ze wisten het, de oude kluut had helemaal gelijk.

Schrijver: catrinus
Inzender: C.A. de Boer, 25 februari 2021


Geplaatst in de categorie: discriminatie

4.7 met 3 stemmen 566



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)