Karakter
'Wat kom je hier doen? Betalen? Afdoen? Hoofdsom, rente en kosten?... "Zij" heeft je niet gestuurd, dat hoef je me niet te zeggen, dat begrijp ik uit mezelf donders goed, dat is niks voor "haar".'
'Zij', 'haar'. Ook deze sprak aldus van zijn moeder. En het legde eensklaps een band, hij voelde dat ondanks alles die man zijn vader was, hij kon dat niet beredeneren, hij onderging de stem van hetzelfde bloed. Deze man zou altijd zijn vader zijn, hij zou in zijn gedachten en zijn woorden nooit anders dan zijn vader wezen, hij was altijd zijn vader geweest. Maar toen ook rees zijn woede uit de duisternis van zijn bloed tot volle hoogte. Want, het ontzag, de angst zelfs voor de vader heeft grenzen. In de uiterste gevallen haat het kind of heeft lief.
'Betalen? Betalen? stotterde hij wit ziedend.
Zijn benen trilden, zijn handen steunden op het blad van de lessenaar, maar niettemin trilden zijn polsen zichtbaar, en ook zijn stem had hij niet meer onder controle.
'Betalen?... Het is een eeuwige schande wat u me aandoet, geld geven op afzettersvoorwaarden, dan maar failliet, en dan, net als ik even voor mijn toekomst kan gaan werken, opnieuw failliet... Hoe is het godsterwereld mogelijk dat een vader een zoon zo iets wil aandoen...! Ze hebben me voor u gewaarschuwd, De Gankelaar zei: "Je bent gek als je gaat, je krijgt niks gedaan..." Ik heb het niet willen geloven, want ik dacht: De Gankelaar weet niet dat het mijn vader is... Maar een onmens bent u, al bent u honderdmaal mijn vader, nee, juist omdat u mijn vader bent.'
'Hoor eens,' zei de oude ongeduldig, 'er is hier geen sprake van vader en zoon. Als ik de president van de Hoge Raad in mijn klauwen krijg dan gaat zijn huis ook aan de paal. Wat verbeeld je je wel, dat ik voor jou een uitzondering maak? Je bent een debiteur. Als je niet betaalt heb ik je niet nodig.'
Of hij alleen was ging hij een memorandum schrijven, met langzaam, zwaar, cyclopisch schrift, in pikzwarte inkt. En daarmede bracht hij de ander compleet tot razernij.
'Onmens, beul, een ploert bent u,' gilde Katadreuffe.
En dan begon hij van alles door elkaar te schreeuwen, over zijn moeder, zijn bastaardschap, zijn faillissement, en altijd weer zijn faillissement. Drevenhaven hoorde niet.
'Luistert u? Luistert u?' schreeuwde hij; zijn stem sloeg weer over naar een gil.
Meende de oude dat hij te ver ging? Dat het tot daden zou komen? Hij rommelde wat opzij in een lade, zijn handen waren verborgen bezig, er was een geklikklak van staal, dan keek hij op en hij sprak, maar hield zijn ene hand verborgen.
'Een ander had ik allang bij zijn kraag gepakt. Omdat je mijn zoon bent wil ik dat niet doen, tenminste nu nog niet. Er is nog een middel om van me los te komen. Ik stel je schuld met de rente en de kosten op vijfhonderd gulden, dat komt ongeveer uit met de werkelijkheid. Maar let nu goed op. Je hebt me een afzetter genoemd. Ik zal het zijn. Je krijgt geen cent van me, maar je tekent een schuldbekentenis van achthonderd gulden, de rente is twaalf procent, hoor je?, twaalf procent, en je lost me af met vierhonderd gulden per jaar, hoor je goed?, vierhonderd gulden per jaar.'
Toen werd Katadreuffe kalm en helder, hij zag door zich heen als door kristal, hij was de kristalkijker van zijn eigen toekomst.
'O zo,' zei hij grimmig, ís dat uw bedoeling. Een handige zet, dat moet ik zeggen. Me nu opnieuw lenen om me later des te beter te kunnen worgen. maar ik bedank voor uw menslievendheid, daar heb ik al genoeg van geleerd, meer dan genoeg.'
De oude zei, als was hij met geen woord tegengesproken:
'En je geeft me natuurlijk een cessie op je salaris... en wanneer mijn voorstel je niet bevalt, alsjeblieft!'
Over het bureau, naar de jongen toe, schoof hij een groot geopend dolkmes. Zijn oog schitterde nu plotseling van nieuwsgierigheid.
Katadreuffe nam het werktuiglijk, toen eensklaps begreep hij, en blind van razernij stiet hij het met zijn volle kracht in het tafelblad.
'Daar! Een ploert bent u, een ploert!'
Als een dolleman stormde hij het huis uit.
Met een magistrale kalmte trok de vader het mes uit het hout.
Het kon tegen een stoot, het was ongeschonden.
Inzender: Menno Wester, 21 oktober 2002
Geplaatst in de categorie: geweld