Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Kwesties van vertrouwen

Vertrouwen is een mooi woord. Maar, zoals aan alle woorden, er kleven onduidelijkheden aan. Zoals bekend is taal een vrij onnauwkeurig instrument om complexe(re) gedachten en gevoelens uit te drukken. Wat voor de taal geldt, zal dus in nog grotere mate voor afzonderlijke woorden gelden. In het taalgebruik zijn verbanden te leggen, tussen verschillende zinnen, maar ook eventueel met andere bronnen, zoals stukjes geschreven door dezelfde of andere auteurs, uitspraken en eventueel niet in taal uitgedrukte informatiebronnen. Bij een kaal woord worden de mogelijkheden tot betekenisidentificering een stuk kleiner.
Het spreekwoord over de waard en zijn gasten gaat over de sterke invloed van ons zelfbeeld op hoe we medemensen zien. Daarnaast illustreert dit spreekwoord ook op een treffende manier dat het woordje vertrouwen op een relatieve manier gebruikt wordt. Het is afhankelijk van hoe de waard is, welke inhoud aan het vertrouwen geschonken kan worden.
Hoe is de relatie met zelfvertrouwen? Hoe het zelfvertrouwen van de waard is, zo vertrouwt hij zijn gasten. Het zelfvertrouwen in eigen kunnen kan groot zijn. Maar pas als het zelfvertrouwen groot is in het herkennen van kwaliteiten en eigenschappen bij medemensen, ontstaat er een gezonde link met het zelfvertrouwen van de waard en het vertrouwen dat hij heeft in zijn gasten.
Want blindvertrouwen is een ongezonde situatie. En bij te weinig vertrouwen, kunnen er vraagtekens geplaatst worden bij de manier waarop de waard in zijn eigen vel zit. En ook bij zijn inzichten over medemensen.
Het is duidelijk, om inhoud aan vertrouwen te kunnen geven, moet er in het innerlijk van de gebruiker van het woord iets toegevoegd worden. Het vermogen tot inleving in andere belevingswerelden is hiertoe de sleutel.

Als zich een situatie voordoet, waarin een zeker vertrouwen geschonken moet worden aan iemand anders, bijvoorbeeld bij het uitvoeren van een taak, dan kan dat vertrouwen het beste gegund worden door iemand die dezelfde taak heel goed zelf zou kunnen uitvoeren. Daarbij moet hij alle beschikbare informatie en inzicht, die noodzakelijk zijn bij de uitvoering van de taak, aanreiken en bekijken hoe ze ontvangen, verwerkt en gebruikt worden. Dit geeft vervolgens weer informatie waarop de vertrouwensrelatie gebaseerd kan worden en die informatie kan ook gebruikt worden bij toekomstige taken.

Als er twee mensen zijn die elkaar vertrouwen en tegen elkaar praten over vertrouwen, heeft het woord duidelijk een andere betekenis dan wanneer twee bankrovers, die bang zijn dat hun maat er met de poet vandoor gaat, over vertrouwen spreken. Dit extreme voorbeeld geeft heel duidelijk aan welke communicatiestoornissen een rol kunnen spelen in het dagelijkse gebruik van de taal. We gebruiken dezelfde woorden, maar bedoelen meestal iets anders, hoe klein het verschil ook moge zijn. Mensen zijn associatief, en ook de taal en woorden roepen bij mensen verschillende gevoelens en gedachten op.

Dit stukje geschreven tekst bijvoorbeeld. Het woord vertrouwen wordt uitgediept, maar er zijn alleen woorden ter beschikking. In het algemeen: niemand kan zien hoe schrijvers van stukjes in elkaar steken. Een schrijfstijl kan patserig overkomen. Misschien generaliserend. Of een schrijfstijl kan een beetje alwetend overkomen. Wellicht omdat er niet vaak genoeg “volgens mij” tussen de andere woorden geplaatst wordt of omdat de onderwerpen niet allerdaags zijn. Een bepaalde lezer zou kunnen denken, daar heb je die kwibus weer, met zijn taalspelletjes. Met zijn verwrongen taalgebruik. Rare zinnen.
Zal een lezer met een vooringenomen houding geschreven teksten zinvol achten? Waarschijnlijk wel als een tekst in zijn straatje past. Op die manier is de schrijver dus bij voorbaat slachtoffer van zijn eigen taal. Hij zou een andere stijl kunnen kiezen, maar het blijft zo, dat hij alleen de woorden, de taal, ter beschikking heeft.
De lezer oordeelt over een schrijver, zeker waar het een onbekende schrijver betreft, vanuit zijn eigen taalbeelden. Stijl lijkt dus vooral een keuze te zijn van de lezersgroep, misschien zelfs van de grootte van de lezersgroep.
Als de bovenstaande twee zinnen werkelijkheid zijn, dan helpt veel lezen niet om nieuwe dingen te leren. Lezers zouden dan het beste veel verschillende onderwerpen en stijlen ter hand moeten nemen. Ook schrijvers zouden zich flexibel moeten opstellen om de mogelijkheden van de taal te exploreren en de werkelijke, impliciet aanwezige diepgang van taal volledig toe te passen.

De waard en de gasten zitten nu samen aan tafel. De schrijver heeft ervoor gekozen om iets op te schrijven en weet bij voorbaat dat het soort mechanismen, zoals hierboven omschreven, een rol spelen. Gelukkig hebben de meeste schrijvers ook lezerservaring, waardoor ze begrijpen dat hun stukjes zelden op die manier begrepen worden zoals ze bedoeld zijn (zie ook “Mijmering op rijm”).

Persoonlijk heb ik een groot vertrouwen dat ik als schrijver hier en daar begrepen wordt en dat ik als lezer soms de bedoelingen van schrijvers juist beoordeel. Ook heb ik het vertrouwen, dat er lezers zijn, die hun eigen associatieveld kunnen uitschakelen en onbevangen kunnen lezen.

Want in taal zit veel moois verborgen, dat niet verloren mag gaan door persoonlijke barrières.

Schrijver: Willem Houtgraaf, 2 december 2004


Geplaatst in de categorie: taal

-0.1 met 7 stemmen 1.281



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)