Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Over zekerheid

‘Bescheidenheid siert’ is een welbekende uitdrukking. Ook in geschreven stukjes worden de sierlijke rondingen van zelfrelativering en zelfspot hogelijk omarmd. Als een schrijver zijn betoog eindigt door de schouders op te halen, zijn blik vol twijfels naar de hemel wendt, een open punt onder aan het relaas toevoegt, dan springen de papieren symbooltjes juichend op als vrienden en vriendinnen.
Ook is het niet verstandig om je overtuiging op te dringen aan anderen. De openheid van de schrijver moet uitnodigen tot meedenken, tot het scheppen van een uitbouw van wat de schrijver heeft laten liggen onder de woorden. Er valt ook weinig te genieten als iemand aanbelt en meedeelt dat alles anders is, dat je fout denkt en zegt dat hij de oplossing heeft voor problemen waar je misschien nog nooit van gehoord hebt.
Praktische en interessante onderwerpen spreken duidelijke taal. De schrijver houdt zich beter op een afstand van wazige en subjectieve beschouwingen. Het is prettiger om te lezen dat de tijdschaal van de aarde ongeveer 4,6 miljard jaar geleden is begonnen en dat het volgens wetenschappers ongeveer 1 miljard jaar duurde voordat de eerste simpele cellen ontstonden met de kenmerken die we leven noemen, dan dat de Goden kosmonauten zijn en achter de ontwikkelingen op deze aarde staan.
Een verstandige schrijver zoekt dus naar een tastbaar onderwerp, schrijft vanuit een relativerende optiek en past stijlvormen toe die prettig overkomen, zodat de lezer het niet moeilijk valt om tot doorlezen te besluiten, of sterker nog, dat stoppen met lezen pas ’s nachts rond tweeën in hem opkomt.

Maar ik denk dat ik niet verstandig ben. Ik heb me alweer behoorlijk klem geschreven en moet mezelf opnieuw ontkennen. Dat is mijn lot, want ik zie altijd waarheid in tegenstrijdige standpunten. Natuurlijk siert bescheidenheid, ik walg er ook van als iemand met zelftevredenheid zijn prestaties [veel] te vaak opsomt. Ik vind het ook irritant als er iemand aan mijn deur komt om mij mijn verdoemde situatie duidelijk te maken en te vertellen dat er redding mogelijk is. En als iemand een overtuiging heeft die indruist tegen mijn waarden en normen, slaan mijn gedachten ook op hol en zoek ik naar tegenwerpingen en soms probeer ik iemand zelfs op andere gedachten te brengen.

Ik word beheerst door idee-fixen en boekenwijsheid. Ik laat me leiden door een mozaïek van waarden en normen, die ik al had voor ik er erg in had. Gewoonten en onbewuste beweegredenen bepalen voor het leeuwen deel wat ik doe. Tot voor kort had ik zelfs geen notie wat ik wilde of zelfs wat wil inhoudt. Jaloers blikte ik om me heen en zag tevreden en lachende collega’s en vrienden, met een duidelijk doel en met een mooie zingeving. De manier waarop ze staan voor hun belang en in staat zijn om idealen los te laten, zodat andere prestaties kunnen ontwikkelen en groeien, confronteert mij met mijn eigen ongerichte situatie. Van lieverlee ben ik op zoek gegaan naar redenen waarom ik zoiets ogenschijnlijk simpels als ‘weten wat je wilt’ niet beheers.
Uiteraard heb ik wel antwoorden gevonden, maar iedereen vindt zijn eigen antwoorden. Wat is het waard als een antwoord alleen in je eigen straatje past? Mijn besluitenloosheid wordt er slechts door aangewakkerd.
Ik ben gaan schrijven en heb de stap gewaagd om in plaats van alleen voor mezelf ook voor [internet]publiek naar woorden te zoeken. Maar ik vond dat ik wél overtuigd moest doen. Als je de schouders ophaalt, nadat je uren lang een tekst hebt samengesteld, dan ontkracht je elk afzonderlijk woord tot een zwak geluidje, alsof het gekrast wordt door een keel die twee dagen niets gedronken heeft. Maar nu vang ik ook irritaties op over het stellige van de taal, het harde zwart-witte spel van woorden op maagdelijke onbeschreven bladeren. Ja, is dan mijn antwoord, dat is inherent aan de taal, maar dat schijnt als luie gemakzucht van de schrijver over te komen.
En dan is het vreemd dat ik nu te boek sta alsof ik dingen zeker weet, maar niets is minder waar. Althans, ik weet feiten van dwalingen te scheiden, ik weet wanneer dingen gekleurd zijn door persoonlijke belangen en verlangens, maar kom daarmee niet verder dan ontkenningen van het weten, zoals ook in de filosofie van de 19e en 20e eeuw centraal stond. Zo heeft de angst mij in zijn greep gekregen en ben ik bang geworden dat mijn nog onderontwikkelde schrijversschap uitmondt in een negatief gezeur, waar mensen niet op wachten. Ik gun iedereen plezier in het lezen en mezelf ook het plezier van gelezen worden. Maar de impasse tussen overtuigd schrijven en bescheiden originaliteit, waarover ik me misschien voor niets zorgen maak, laat weinig mogelijkheden open.
Zo voel ik me als iemand met een rol in het leven, die zoekt naar een andere, een nieuwe rol en door onzichtbare machten geketend blijft aan oude patronen. Duizend denkbeelden leveren geen enkele krachtstoename op om oude kettingen te breken en een nieuwe toekomst te ontginnen.
Ik zette in op kennis van de innerlijke mens, maar weet nu dat dit weten zo persoonlijk is, dat er geen harde klinkers mee te vinden zijn. De innerlijke mens is volgens mij niet in objectieve kennis uit te drukken, zodat ik niet anders kan dan als een overgevoelige wolf om me heen huilen. Als een eenzame zwerver kan ik nu genieten van wat ik weet over mezelf en denken dat het de enige weg naar echte kennis is. En dan is het onbescheiden van mij om te stellen dat ik de enige weg genomen heb naar echte kennis, maar even goed is het bescheiden van mij om toe te geven dat ik alleen iets over mezelf weet.

Schrijver: Willem Houtgraaf, 1 juli 2005


Geplaatst in de categorie: emoties

2.2 met 12 stemmen 1.783



Er zijn 2 reacties op deze inzending:

Naam:
Willem Houtgraaf
Datum:
11 juli 2005
Email:
whoutgraafhotmail.com
Die stelling van Bertus Aafjes vind ik een hele goede. Maar dat is ook het lot van de schrijver. Dat het tegendeel even goed waarheid in zich draagt.
En dan ontkomt hij er niet aan om dat wat hij wil zeggen des te duidelijker te formuleren, zodat het tegendeel ook des te stelliger zal blijken.

Socrates zei: "Ik weet dat ik niets weet." Waarmee hij blijk gaf meer te weten dan de meeste van zijn tijdgenoten. Iemand die hetzelfde besef tegenwoordig in zich draagt, mag zich ook wijs noemen.
Naam:
Rina
Datum:
8 juli 2005
Email:
rinavandijktiscali.nl
Er is geen enkel mens die de wijsheid in pacht heeft. Ook niet diegenen die zo zelfverzekerd overkomen. Heb je nooit gehoord: "hoe meer ik weet, hoe minder ik lijk te weten"? Ik vind dit relaas een van je meest heldere. Zie wat Bertus Aafjes zegt: "Als ik iets formuleer, kom ik tot de ontdekking dat bijna altijd het omgekeerde ook waar is."

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)