Inloggen
voeg je dagcolumn toe

Dagcolumn

Ik ben geen racist, maar

Toen ik kleiner was dan nu, woonde er vlakbij mijn ouderlijk huis een Marokkaan van rond de 60. Ik noemde hem stiekem Mohammed omdat de kans groot was dat hij echt zo heette en het ook wel een klein beetje stoer was voor een snotneus van 11 om iemand binnensmonds Mohammed Mohamed Mohammed te noemen en toch geen slaag te krijgen.
Hij had meer kinderen dan ik op mijn twee handjes kon tellen en hij zat de hele dag op een krakkemikkige stoel naast de voordeur in een beige geruit hemd en een bruine ribfluwelen broek. Op weg naar school zwaaide hij naar mij en toen ik terugkwam ook. Zijn hand in de lucht, gevolgd door een warme Marokkaanse lach, de berookte tanden ontbloot. Hij zei nooit iets, er waren enkel zijn handen en zijn tanden. Dankzij hem heb ik lang veel respect gehad voor vreemdelingen. Ze brachten hun warmte mee uit het buitenland.

Van Mohammed is geen spoor meer te bekennen, maar hij heeft dankzij zijn kinderen en kleinkinderen heel de straat bevolkt. Zijn nakomelingen steken ook wel eens hun hand in de lucht, maar meestal met een vinger erbij, ik vraag mij af waarom. Ik troost mij met de gedachte dat de vader van alle allochtonen nu veel beter af is, met zijn 40 maagden in het paradijs.

Ondertussen ben ik wel verworden tot het soort ‘ik ben geen racist, maar’. Wat na de maar komt, weet u goed genoeg. Excuses om toch maar geen racist genoemd te worden: maar ze moeten zich integreren, niet als een imker over straat lopen, niet op elke hoek een pittabar openen, of een nachtwinkel, waar wij, als we om middernacht nog iets te eten gaan halen, als indringers aanzien worden en een kreet van opluchting slaan eens we terug veilig in de auto zitten. En ze moeten Nederlands leren. Meer vragen we niet. Als we op vakantie hun moskeeën bezoeken, dan bedekken we onze knieën en schouders, uit respect, en we leren enkele van hun onuitspreekbare woorden uit het hoofd, al was het maar omdat alles wat we anders doen dat thuis ons des te meer het gevoel geeft dat we op vakantie zijn. Het enige wat we vragen is wederzijds respect.

In Nederland hebben ze er zoveel woorden niet voor nodig. Daar zegt Piet Donner, minister van Binnenlandse Zaken: ‘We leven hier in Nederland, niet in Marokko of India.’ Hij voegt eraan toe dat de Nederlandse overheid in de toekomst niet meer zal instaan voor de integratie van migranten, maar dat ze er zelf verantwoordelijk voor worden. Er komt vanaf 2013 een verbod op dwanghuwelijken, boerka’s en wie zakt voor zijn inburgeringsexamen, verliest zijn verblijfsvergunning.

Daar staan wij in België van te kijken. Geen enkele minister durft hier zoiets te zeggen. Verder dan verkiezingsslogans als ‘Waar zit uw pensioen? In de pocket van Mohammed!’ komen wij niet. Als de asielcentra vol zitten, mogen migranten op kosten van de staat op hotel. We kunnen de toestroom niet meer aan en niemand doet iets. Wie het land uiteindelijk moet verlaten, krijgt een gratis vliegtuigticket terug naar Allochtonië en geld voor onderweg. Terwijl er de komende vier jaar twintig miljard euro bespaard worden en niemand weet hoe. Dat is België. Nog even.

Schrijver: Johan De Smet, 19 juni 2011


Geplaatst in de categorie: actualiteit

4.5 met 93 stemmen 740



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)