Vang me
Vaag hoor ik buiten de kerkklok, maar ik let er niet op. Een telefoon rinkelt, maar ik hoor het niet. Ik staar naar mijn lege wijnglas en loop naar het raam. Met een ruk gooi ik het open en snuif de warme zomerlucht op. Een aroma van seringen. Mijn favoriete bloemen. Het roept herinneringen op. Aan jou.
Ik loop naar de keuken en schenk mijn glas nog eens vol. Stof dwarrelt mijn neusgaten in, maar het boeit mij niet. De fles zet ik op het aanrecht, naast de sleutels. Sleutels die ik morgen moet inleveren bij de overdracht van mijn huis. Het huis dat ik moest verkopen.
Ik neem plaats op de vensterbank en sluit mijn ogen. Visuele flitsen maken mijn gedachten beangstigend reëel. Deurbel. Agenten. Ziekenhuis. Verstomd gegil. Verpleging, ik hoor amper wat ze zeggen. Intensive care. Slangen, apparaten, piepjes, witte uniformen.
Met de opgestoken sigaret, probeer ik de beelden te bedwelmen in mijn hoofd. Dat mislukt. Verband. Jouw gehavend gezicht. Mijn tranen. Jouw hand op mijn wang. Jouw stem die fluistert:
‘Jij moet doorgaan. Sterk zijn. Ik ben altijd bij je’.
‘Niet weggaan. Blijf bij me. Alsjeblieft!’ Mijn stem, zo mogelijk nog zwakker dan de jouwe. In gedachten schreeuw ik de woorden. Uren later. Zachte handen die mij meenemen. Witte uniformen. Geschreeuw. Witte lakens. Brancard. Koffie. Foto’s van de verwoeste auto in de krant.
In de verte hoor ik weer een telefoon. Ik sla er geen acht op en loop naar de keuken. Ik ben moe. Zo moe. Wil slapen. Met een nieuw gevuld glas neem ik weer plaats op mijn plekje bij het open raam. Knijp mijn ogen dicht in de volle zon. Flarden van beelden trekken opnieuw voorbij. Zwarte kist. Muziek. Veel, teveel mensen. Woede. Ga weg! Handen schudden. Angst. Condoleances. Nog meer woede. Ga weg! Gemis. Leegte. Waarom jij?
Een nieuwe sigaret. Ik wil deze gedachten niet. Rook kruipt mijn neusgaten in, ik onderdruk de neiging om te niezen. Op mijn netvlies verschijnen wederom flitsen. Foto’s. Jij en ik. Gelukkig. Lachend. Ongeopende post. Deurwaarders. Onbetaalde hypotheek. Bedrijfsarts. Integratieplannen. Gemis. Slapeloze nachten. Oxazepammen. Comazuipen. Sigaretten. Gemis. Tranen. Dozen inpakken. Gemis. Spullen weggooien. Nog meer zuipen. Leegte. Gemis.
In de keuken zie ik dat de fles leeg is. De beelden in mijn hoofd vervagen. De pijn blijft onveranderd bonken in mijn hart. Ongeacht de hoeveelheid alcohol die ik in mijn lijf gooi. Ongeacht de hoeveelheid tranen. Ongeacht de keren dat ik met mijn hoofd tegen de muur bonk. Jouw gemis gaat niet weg. Vragen. Waarom? Waarom jij?
Ik kijk naar beneden en knijp mijn glas kapot. Glassplinters veroorzaken wonden aan mijn handen, maar ik voel geen pijn. Verlichting in mijn hoofd verdringt de doffe pijn in mijn hart.
Ik gooi mijn benen over de rand van de vensterbank en maak mijn laatste vlucht, terwijl ik fluister: ‘Vang me. Alsjeblieft’.
Geplaatst in de categorie: liefde