Inloggen
voeg je dagcolumn toe

Dagcolumn

Santiago de Chile

Eindelijk trof ik haar, de moeder van de tweeling met wie ik opgroeide. De vraag die al zolang op mijn lippen brandde, kon worden gesteld. En dan was het ook nog herfst in het park, de bomen hadden nog even hun mooiste kleren aan. We stonden aan weerszijden van het pad, zij tussen gekromde bruine bladeren, ik bijna in de struiken. Een oude man, de kaken strak op elkaar geklemd, schuifelde voorzichtig tussen ons door, alsof we twee poortwachters waren.

‘Michel woont al bijna twee jaar in Chili’ was ze me voor.

Met een vriend was hij wezen duiken in Mexico en had hij een Chileense ontmoet die in hetzelfde hotel zat. Zes jaar lang zagen ze elkaar nauwelijks, het werd gaandeweg duidelijk dat wanneer iemand zou springen, hij het zou zijn. Nederland was koud en er was iets met sterke familiebanden. Af en toe kwam ik hem tegen, warme ontmoetingen in gangpaden, van steeds dezelfde supermarkt.

Ze sprak honderduit, dat hij daar getrouwd was en dat ze erbij waren. Dat het meeviel voor zijn broer en haar, ze konden immers facetimen. Vanuit Santiago de Chile had hij zelfs met de televisie geholpen, die raar deed. Dat ze gelukkig van appartement gewisseld hadden, eentje met tuin, de hoofdstad was nu namelijk helemaal dichtgespijkerd. Je moest toestemming vragen en een verklaring tonen als je boodschappen wilde doen. De term ‘voor Corona’ viel vaak, alsof dit het nieuwe ‘voor Christus’ was.

Een vrouw met een hondje kondigde aan dat ze tussen ons door wilde. Ondertussen bleef ik naar mijn gesprekspartner kijken. Zag haar bijna vijfendertig jaar jonger, met haar dansend op een klassenfuif bij hun thuis, ik was weer twaalf, ze zou het waarschijnlijk niet meer weten. Hoorde weer het gekwetter in de volière van haar man, de tamme rood-groene vogel, Japie, op zijn schouder.

‘Ik mis hem nog steeds’ zei ze.

Mijn oom en hij stierven beiden aan een hersentumor, een paar maanden ertussen. Mijn oom twintig jaar ouder. Zag de kerkdienst weer voor me. De broers achter de refter. Het was niet eerlijk. Alsof het leven eerlijk zou zijn.

‘Michel en Paula zijn in februari nog hier geweest. Michel is langer gebleven. Ging toen weer naar huis.’

De vrouw tegenover me straalde. Ze vond het prachtig dat hij Chili zijn thuis noemde.

‘En toen kwam de Corona. Anders had hij nog hier gezeten.’

Daar was hij weer, onze nieuwe waarheid. We namen afscheid, gingen allebei een andere kant op. Zag haar iets later nog even bij de verkeerslichten staan. Liep nog een paar rondjes en ging toen terug naar mijn thuis.

Achter mijn laptop zocht ik naar plaatjes van Santiago de Chile. Zag wolkenkrabbers, palmbomen en een kabelbaan die boven de stad hing. Het was een andere wereld. Nieuwe vragen brandden. Zou hij nog steeds zoveel boeken lezen? Stond er een orgel in hun appartement?

Ik kwam haar vast weer eens tegen.


Zie ook: http://reneturk.nl

Schrijver: René Turk, 21 november 2020


Geplaatst in de categorie: actualiteit

3.3 met 3 stemmen 83



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)