Kamer en Keti Koti
Ooit was de functie van Kamervoorzitter in handen van een deftige mijnheer van onbesproken gedrag. In die tijd kon je heel goed de functie van de mijnheer scheiden van zijn meningen. Iedereen wist, de man is van christelijke, socialistische of liberale huize, maar zal daarvan op geen enkel moment blijk geven als hij ergens de Kamer moet vertegenwoordigen.
Tijden zijn veranderd, ten goede en ten kwade. Aan de goede kant is het niet langer meer automatisch een mijnheer. Er blijken ook zeer goede mevrouwen te zijn die de functie netjes kunnen bekleden. Wat ten kwade is gekeerd, is dat degene die de stoel van de voorzitter mag bekleden niet meer deftig is. Dat begon eigenlijk met Vera Bergkamp. De Kamer vond het leuk om haar functioneren aan te vallen. Uiteindelijk heeft ze het toch twee jaar volgehouden, hoewel het haar nooit helemaal is gelukt om de benodigde deftigheid terug te winnen. Wat bij haar niet hielp, was dat ze het noodzakelijk vond om de deftigheid van haar voorganger te grabbel te gooien. Hoewel Kadija Arib zonder problemen was vertrokken, ontspon zich ineens een drama toen Kadija dreigde voorzitter te worden van de coronacrisiscommissie. Twee anonieme brieven beschuldigden haar van grensoverschrijdend gedrag. Bergkamp slaagde er niet in om dit achter de schermen op te lossen, wat toch bij deftige mensen gebruikelijk is.
De opvolger van Vera Bergkamp maakte het er niet beter op. De beste man had jarenlang bepaalde bevolkingsgroepen beledigd en verketterd en deed dat gelukkig niet als voorzitter van de Tweede Kamer, maar het was voor veel mensen duidelijk dat hij er onfrisse ideeën op na hield. Zonder dat hij direct fascistisch was, had hij toch ideeën waarvan iedereen na 1945 hoopte dat ze nooit meer in de Tweede Kamer zouden worden geuit.
Daarom is het begrijpelijk dat degenen die Keti Koti organiseren, het moeilijk vonden om de Kamervoorzitter uit te nodigen. Je nodigt een notoir brandstichter ook niet uit op een herdenking van slachtoffers van branden. Nu stellen sommigen dat de betreffende brandstichter slechts in de functie van voorzitter van de Tweede Kamer op de herdenking zou komen, maar dat is toch moeilijk te zien voor de nabestaanden van de slachtoffers. Als hij zich altijd met respect tegenover personen had geuit, zou het geen probleem zijn, maar dat is niet het geval.
Kadija Arib en Vera Bergkamp waren deftige genoeg voor Keti Koti, maar het is terecht dat Martin Bosman zijn gezicht niet heeft laten zien op de bijeenkomst die hij publiekelijk als belachelijk en onnodig heeft bestempeld. Wel had de Kamer kunnen worden vertegenwoordigd door iemand die wel beschikte over de benodigde deftigheid. Dat Bosman daar niet op is gekomen, is een nederlaag voor het fatsoen.
Geplaatst in de categorie: politiek