Inloggen
voeg je dagcolumn toe

Dagcolumn

Monumenten

Hans van Houwelingen zegt over monumenten: “Het maken van een goed monument is niet mogelijk. Een monument toont dilemma's die niet altijd overbrugd kunnenorden. Maar het heeft - in al zijn onbeholpenheid – wél betekenis. Als je er goed over na hebt gedacht, zeg je uiteindelijk: Dit is het.” *

Afgelopen zaterdag was ik bij een door de gemeente gesubsidieerde bijeenkomst over een Gronings monument voor de slavernij in de oost. Het moet een monument van verbinding worden. Een monument waar iedereen zijn verhaal in herkent. Kortom: een onmogelijk monument. Je kon dat in de zaal meteen horen: hoe zit het met de Indische Nederlanders? Dat zijn mensen als Wieteke van Dort die half Nederlands, half Indisch zijn. Ze waren tweederangsburgers, maar geen slaven.
En hoe zit het met de Molukkers die voor het Nederlands Indische leger hadden gevochten? Zij waren soms christen, soms moslim, soms slaafgemaakt, soms niet. En het begrip de oost is fout: het is een begrip gedacht vanuit Nederland. Maar welk begrip moet het dan worden? Indonesisch kon niet, want die term dateert van na de slavernij. Aziatisch, het leek bijna acceptabel voor iedereen, totdat iemand emotioneel protesteerde: Nieuw Guinea is geen Azië, het is Oceanië! Ze wist niet of daar ook slaven waren gehouden, dacht van niet, maar de deskundige kon vertellen dat ook op Nieuw Guinea slaven waren gehouden.
En de Chinezen? Er waren ook Chinezen in Nederlands Indië. Waren dat slaven? Deels, blijkt. Wie een beetje dieper graaft komt heel veel conflicten tegen. De Molukken zijn geen deel van Indonesië en Nieuw Guinea ook niet.

De spreekstalmeester bleef spreken van verbinding. Hij vond alle gedachten mooi. Maar één van de gasten benadrukte op een bepaald moment ‘dit ben ik!’. Hij was een Molukker en een Nederlander. Hij had binding met een koning aldaar. Hij had zelfs een armband ontvangen.

Ik zat daar en zag mensen op zoek naar hun identiteit. Identiteit verwijst naar verbinding met een bepaalde groep en dus ook met afstand tot andere groepen. De definitie leidt dus automatisch tot spanning. Dat hoeft niet op vechten uit te lopen, maar in de geschiedenis is dat vaak wel gebeurd. De Molukkers vechten met Javanen. Van beide groepen zijn mensen tot slaaf gemaakt. Ook hielden anderen dan Nederlanders slaven. Slavernij is niet door Nederland uitgevonden, maar was een wijdverbreid fenomeen. Het valt sommige Nederlanders aan te rekenen, dat ze er ook aan zijn gaan doen en andere Nederlanders te prijzen dat ze er een eind aan maakten. Niet alle Nederlanders hadden slaven. De Drentse boertjes en de Nederlanders in Nederland hadden ze niet. Sommige Nederlanders die geen slaven hadden, verdienden grof geld dankzij de slavernij, zoals Nederlanders vandaag de dag rijk worden van de uitbuiting in Bangla Desh en op de Filipijnen zonder daar zelf fabrieken te bezitten.

Het monument moest volgens de spreekstalmeester iedereen bij elkaar brengen. Maar als mensen het gebruiken om hun identiteit aan te halen, gaat dat dus automatisch niet lukken. De monumenten die Nederland oprichtte in de negentiende eeuw waren om te laten zien dat we een natie waren: het waren vlaggen die onze kracht, vindingrijkheid en onze gemeenschappelijkheid benadrukten. Het was nationalisme en ze onderstreepten het onderscheid tussen ons en de Duitsers, Fransen, Britten en Belgen.

Monumenten vertellen een verhaal. Dit monument moet het verhaal van de slavernij vertellen, omdat het een verhaal is van een deel van degenen die uit voormalig Nederlands Indië komen en die bij ons wonen. Het maakt dus automatisch onderscheid tussen deze groep en de rest van de Nederlanders. Dat hoeft geen probleem te zijn. We zijn het er over eens dat slavernij walgelijk is, inhumaan, een praktijk die nooit meer mag voorkomen. Als het dat vertelt, vertelt het een verhaal van iedereen, maar dan vertelt het dus niet het verhaal van mensen die slaafgemáákt zijn. Het vertelt waar we het over eens zijn en benadrukt niet de pijn die sommigen voelen bij het idee dat ze afstammen van slaafgemaakten.

Maar wat dan ook: ik begin met het idee dat mensen leven in hun eigen verhaal. Dat verhaal vertelt hen wat hun identiteit is. Dat is niet hun DNA, want dat DNA is vaak een ratjetoe van voorouders van wie sommigen koningen waren, anderen slaafgemaakten, anderen handelaars, anderen moordenaars, de meeste arme sloebers die de eindjes elkaar moesten knopen om hun kinderen groot te zien worden. Wie over DNA praat, spreekt ofwel overdrachtelijk – waardoor het onduidelijk is waar je wel over praat - of letterlijk en dan ben je dus een aanhanger van rassentheorieën. Het spreken over je DNA moet, als je het over je identiteit hebt, aan banden worden gelegd.

Wat je wel hebt is het verhaal waarin je leeft. Je krijgt het van je ouders mee, van de rest van je familie, van school, er zijn allerlei mensen die onderdelen van je verhaal aandragen. Daaruit maak je een keuze. Ik ben half een Drentse boer sinds 1800, half een gemengd persoon – Pools, Frans, Hollands, you name it. Als je de lijnen van je vader en moeder langs al hun vaders en moeders afloopt, kom je in een zo grote wirwar terecht dat je niet meer kan nagaan wie je bent.
Iemand heeft gekeken aan wie ik wetenschappelijk mijn wezen te danken hebt. Het begon allemaal bij Jezus (en waar had die zijn kennis van?). Erasmus kwam er ook in voor. Ik heb heel veel leermeesters en langs die lijn is het ook heel erg onduidelijk wie ik ben.
Ik moet dus mijn eigen verhaal maken. Het is niet anders. En dat geldt ook voor de man die uitriep ‘Dit ben ik!’ Door dat te doen, riep hij ook ‘Ik ben niet Jan R. Lunsing!’ Niet dat hij dat moet zijn, liever niet zelfs, maar hij was dus iemand anders dan ik ben. En daardoor is er afstand.

We kunnen elkaar pas opzoeken als er afstand is. Die afstand ontstaat door het eigen verhaal. Vanuit die verhalen kun je elkaar opzoeken, maar diezelfde verhalen kunnen ook een zo grote afstand maken dat er oorlogen uit voortvloeien, knokpartijen. Als Israëlische supporters van Maccabi in Amsterdam roepen dat alle inwoners van de Gazastrook allemaal lid zijn van Hamas en dus moeten worden vermoord, komen zij in conflict met Marokkaanse Nederlanders die volgens hun eigen verhaal, identiteit, verbonden zijn met de inwoners van de Gazastrook. Ze zijn moslims. De Marokkaanse Nederlanders gaan dan in Amsterdam de met hen verbonden mensen verdedigen door de Israëliërs aan te vallen.

Oorlog begint vaak als mensen menen zich te moeten verdedigen.

Eén gedachte die ik nog heb is dat mensen nu slavernijmonumenten willen, omdat ze een identiteit, een verhaal zoeken, zodat ze begrijpen wie ze zijn. Die zoektocht is extra prangend, omdat ze in een land wonen waar ze worden gediscrimineerd. Die discriminatie wordt steeds feller. Hen wordt gezegd dat ze hier niet horen en dat ze terug moeten naar hun eigen land. Dit krijg ik niet te horen, maar mensen met een Chinees, Indisch, Afrikaans of Indiaans uiterlijk wel. Hoewel ze hier zijn geboren en vloeiend Nederlands spreken, wordt hen dit gezegd. Blanke Nederlanders scheppen die afstand. Hierdoor voelen ze zich niet toegelaten tot het pure Nederlanderschap en daardoor gaan ze op zoek naar wie ze dan wel zijn. Ze zoeken een eigen verhaal om het antwoord te geven op de vraag: ‘wie ben ik?’ Dit verhaal zoeken ze dan in de geschiedenis. Dat doen de Nederlanders immers ook, zie het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen in Hoorn, de genocidepleger van Banda of zoals Balkenende zei: ‘de VOC-mentaliteit! Toch?’

Het monument vertelt voor hen dus een ander verhaal dan dat het de Nederlanders gaat vertellen. Het benadrukt voor de één de onderdrukking, een misdaad tegen de menselijkheid en voor de ander is het een zwarte bladzijde die veel Nederlanders niet willen zien.

Dus de spreekstalmeester kan wel smeken om binding, maar dit monument is bedoeld om afstand te scheppen. Die afstand maakt het mogelijk om met elkaar in gesprek te gaan. Om elkaar op te zoeken. Maar afstand kan ook leiden tot gevaren. Dat is wat Van Houwelingen zegt als hij zegt: “Het maken van een goed monument is niet mogelijk. Een monument toont dilemma's die niet altijd overbrugd kunnenorden. Maar het heeft - in al zijn onbeholpenheid – wél betekenis. Als je er goed over na hebt gedacht, zeg je uiteindelijk: Dit is het.”


* Van Houwelingen is kunstenaar en wordt geciteerd in Advies Onderzoek monument slavernij, Kunst, Groningen, 21 juli 2022.

Schrijver: Jan R. Lønsing, 11 december 2024


Geplaatst in de categorie: geschiedenis

4.3 met 10 stemmen aantal keer bekeken 137

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)