Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Ralfje 4

De Korrigans

Het mannetje begon te spreken.;

- Goede dag mevrouw, goede dag -ik neem aan Ralf… ?
Hij boog zo diep dat zijn hoedje de grond voor zijn voeten raakte. Hij sprak zeer deftig.
- Neemt u ons niet kwalijk dat wij zomaar bij u binnenvallen…

Hij had ‘wij’ gezegd maar ik zag slechts een klein ventje. Alsof het mannetje mijn gedachten raden kon ging hij snel verder; vertelde ons dat hij een deel van een tweeling was. Een bijzondere tweeling wel te verstaan.

Hij hees de rugzak van zijn schouders en zette deze voorzichtig naast een stoelpoot neer. Pakte met zijn linkerhand zijn rechter oor vast en bewoog dat heen en weer.

Plotseling stonden er twee identieke mannetjes naast elkaar voor ons. Het tweede mannetje boog ook zeer diep voor ons en knikte ons vriendelijk toe. Hij stootte zijn broer met zijn elleboog aan en knikte met zijn hoofd een beetje schuin naar achteren alsof deze iets vergat.

- O… dat mag ik natuurlijk niet vergeten, ik moet u nog complimenteren met de schitterende hortensiastruik voor de deur, deze is werkelijk prachtig nietwaar?
Hij keek onderzoekend naar het andere mannetje. Deze schudde echter met zijn hoofd, kneep in zijn neus en deed zijn ogen dicht.
- Ach maar natuurlijk, wat dom van mij, dat ik dat nu kan vergeten. We hebben nog een zusje, al kunt u haar niet zien. In onze gedachten is ze er altijd bij als onze schaduw maar toch…

Precies gelijk kneep de tweeling in hun neus; sloten hun ogen en als bij toverslag verscheen er inderdaad een schaduw achter hen en de kamer geurde plotseling als een tuin vol lentebloemen.

- Ik ben Bret, zei de een.
- Ik ben Bran, zei de ander.

En Bret -waarschijnlijk was hij de grootste kletskous van de twee- ging onverstoorbaar verder. Zonder op onze verbaasde gezichten te letten- en dit is ons zusje Flora.
Helaas is zij betoverd door Albi de draak, alleen omdat wij hem een beetje geplaagd hebben. Wij zijn nu met Gwennie uit Bretagne gekomen; dat helemaal aan de westkust in Frankrijk ligt, om Ralf te vragen ons te helpen. Hij moet ons helpen de steen tegen te houden vooraleer deze helemaal in de aarde wegzakt.

We konden er geen touw aan vast knopen. Het ventje had opgewonden gesproken en we wisten echt niet waar het allemaal over ging.

- Wie of wat is Gwennie? Vroeg Ralf, en over welke draak en wat voor steen gaat het allemaal? En hoe kan ik jullie daar bij helpen? Ik heb werkelijk nergens verstand van, ik ben maar een eenvoudige kabouter op zoek naar een goed verhaal.

De Kewukkel verschoot van kleur.
Opgewonden keek ze naar de twee Korrigans en hun schaduw en het leek net alsof ze bloosde toen ze vroeg;

- Hoe was de naam van de draak zei je die Flora betoverd heeft en waar is hij nu?
Wel, wel, dat zijn een heleboel vragen tegelijk. Bret keek ons een voor een aan en zuchtte diep.
- Ik denk dat ik jullie het hele verhaal wel zal moeten vertellen. We zijn er niet trots op, geloof dat maar. Het is nu eenmaal gebeurd en gedane zaken nemen geen keer. Eerst zal ik Gwennie aan jullie voorstellen.

Hij liep naar de deur en maakte mij duidelijk dat deze open gedaan moest worden. Hij floot door zijn duimen tegen zijn mond te houden; een vreemd dof geluid dat als de roep van de koekoek weerklonk als een echo in de verte, gevolgd door een luid gekras. Even later vloog de witte raaf rakelings langs mijn hoofd. De raaf streek neer op de rugleuning van de stoel waar Ralf in zat. Bran wees met zijn uitgestrekte arm in de richting van de raaf. En even dacht ik dat hij een gedicht ging voordragen toen zijn stem- die heel plechtig klonk- zei;

- mag ik u even voorstellen aan onze vriendin Gwennie, de laatste telg uit een roemrijk Grieks ravengeslacht. Ze is bovendien onze reisgenoot, raadsvrouwe en onze gids die ons hierheen heeft gebracht en zonder haar waren wij reddeloos verloren.

De raaf knikte genadig in onze richting en keek even minzaam naar de Kewukkel die zich naast Ralf in de stoel had neergevleid. Het was een bont gezelschap in de kamer, en dat op een doordeweekse dag in juni.

Nieuwsgierig als ik was wilde ik natuurlijk weten waarom Gwennie wit van kleur was; omdat de raven die ik kende over het algemeen zwart waren. Gwennie had werkelijk prachtige blanke veren die glansden in het zonlicht. Ze was er kennelijk bijzonder trots op. Onder haar veren haalde ze een zilveren handspiegeltje vandaan waar ze in keek of al haar veren wel glad en netjes op hun plaats zaten.

Toen ik naar de herkomst van haar mooie witte veren vroeg, kreeg ik een- voor een keurige witte raaf- nogal kattig antwoord.

Ze zei namelijk het volgende;
- klepios dicht, daar wil ik niets meer over horen, en nog minder over praten. Dat verhaal werd al eens verteld door iemand anders. En dat verhaal staat al in een ander boek. Dus daar hoeven wij niet meer over te praten, en dat hoef jij niet nog eens op te schrijven. Apropos, hoever ben je eigenlijk met dat verhaal over die kabouter met die belachelijke naam?

Ze vroeg het nogal uit de hoogte en ik begon mezelf te verdedigen.
- Daar heb ik nog geen tijd voor gehad...

Toen werd ik boos!

- Wanneer jullie je er nu allemaal mee gaan bemoeien, dan stuur ik jullie allemaal terug naar waar je vandaan bent gekomen hoor?

De waarschuwing hielp, braaf schoven ze allemaal naast elkaar op de stoel bij Ralf. Alleen Bret bleef midden in de kamer staan, klaar om zijn verhaal te vertellen.

Wordt vervolgd

Schrijver: Willy Vittali, 10 november 2008


Geplaatst in de categorie: kinderen

3.4 met 5 stemmen 210



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)