Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

DE UITNODIGING

De reiger spreidde zijn vleugels en kwam statig zijn kant op. Het dier had stil ineengedoken in de onderwal van de bevroren sloot gestaan, maar was door zijn dichterbij komen opgeschrikt. Het beest trad langzaam nader, rekte z'n nek, werd alsmaar groter, de vlerken zwaar als vleugels van een engel. De vogel had vrouwenbenen met volle, blanke dijbenen.
`Kom dan, liefje, kom dan,' sprak het dier met vreemd krassende stem, de vleugels uitnodigend open.

Wietse slikte. Zijn keel was kurkdroog. Wat een rare droom. Hij sloeg het dekbed op en liep in het donker op de tast naar de wc. Het plassen ging moeilijk, hij had een stevige erectie. Rillend nam hij een slok water uit de kraan. Huh...wat was het koud. Voordat hij weer in bed stapte keek hij door het slaap-kamerraam naar buiten. Er lag blauwachtig maanlicht over de velden. De kale takken van de bomen verderop stonden roerloos tegen de hemel. Van heel ver klonk het blaffen van een hond.
Hij nestelde zich. Voor de zoveelste keer overdacht hij zijn plan voor morgenavond. `Kerstnacht,' zei hij zacht. Ja, hij ging het doen, absoluut. Deze Kerstnachtdienst zou misschien alles veranderen. Hij gaapte.

De kerk was van buiten in het licht gezet. Een warm, gelig schijnsel lag op de muren. Van binnen scheen wit licht door de ramen. Het eeuwenoude gebouw troonde boven zijn omgeving uit.
Wietse duwde het hek open. Over knersend grind ging hij het pad dat naar de zijingang leidde. Het voerde tussen graven door. De dorre dode bladeren van de beukenhaag, die het kerkhof omzoomde, ritselden. Hij dacht aan zijn ouders, al zo lang dood. Hij miste ze. Voor hen was niemand in de plaats gekomen.
Hij tastte in de linkerbinnenzak van zijn jekker. Ja, dat was in orde.
In de ruimte onder de toren hing hij zijn jas op. Hij groette de mensen die er kleumend en handenwrijvend bijeen stonden, hem nieuwsgierig opnamen.

`En straks maar weer lekker kletsen, vrome kwezelaars,' zei hij in zichzelf. Hij was geen lid van een kerk. Vorig jaar was hij voor het eerst naar de Kerstnachtdienst gegaan. Het had gesneeuwd. In zijn huis buiten het dorp was het hem te stil geworden.
Toen, pats! was het gebeurd. Zomaar. Een nooit eerder gevoelde sensatie. Hij kon het niet uitleggen. Het was...je wilde... Het liefst liet je alles in de steek om...om... Zoals zij op de preekstoel had gestaan, zo jong nog, zo meisjesachtig, maar in haar eenvoudige toga ook al zo vol ernst. Ze had hem zo nu en dan, als terloops, met heldere ogen aangekeken. Die Kerstnachtdienst had hij ervaren wat het is hals over kop verliefd te worden.
Wietse duwde de tussendeur open. In de kerk brandden kaarsen. In de verste hoek stond een grote kerstboom.
Hij ging vooraan zitten, dichtbij de kansel. De laatste maanden had hij alsmaar gebroed op zijn plannetje. Straks ging het gebeuren.
Een grijskoppig koortje zong moeizaam kerstliederen.
De dienst zelf ervoer hij als een roes. Hij had alleen oog voor haar: de heldere, rustige ogen in het open bleke gezichtje, het kortgeknipte, blonde haar, de fijngevormde handen. Ze sprak met een lichte vertraging, aarzelde soms even. Haar jonge stem leek na te klinken in de zilverkleurige versierselen van de kerstboom. Het was doodstil in de kerk. Keek ze hem aan? Glimlachte ze? Hoe oud zou ze zijn? Vast nog geen dertig. Hij zuchtte. Nogal een verschil met hem.
Toen ze aan het eind de zegen uitsprak, trok een rilling door zijn lijf. Zie, hoe ze daar stond, zo mooi! Dat tengere lichaam, haar armen uitnodigend wijd gespreid, de door de stof heen zichtbare opbollingen van haar kleine borsten. `Een engel,' zei hij in zichzelf, `een engel is gekomen.'

Hij had zijn jekker aangetrokken en stond in de rij om haar bij de uitgang de hand te schudden. Nu kwam het eropaan. Zenuwachtig slikte hij. Toen stond hij, zomaar, oog in oog met haar. Ze legde haar smalle hand in de zijne. Haar blauwe ogen glommen blij.
`Dag Wietse,' zei ze, `goed jou hier te zien.'
Wietse? Kende ze hem bij naam? Hij voelde zijn hart bonzen bij zijn slapen. Er trok een duizeling door zijn hoofd. Met zijn vrije hand frunnikte hij nerveus in de rechterbinnenzak van de jekker.
`Alsjeblieft dominee,' zei hij hees, drukte haar het samengevouwen papier in de handen en beende met onhandige passen naar buiten.

Daar tussen de zerken drong het verschrikkelijke tot hem door. Hij had haar niet zijn wel twintig keer opnieuw geschreven uitnodiging voor een etentje overhandigd, maar een naaktfoto uit Playboy, onlangs gevonden langs de weg en bij zich gestoken. Terug! Maar toen zag hij haar al, de schouders tenger gebogen, in het heldere lamplicht naar de opengevouwen afbeelding kijken.
Onderweg naar huis ging het heel licht sneeuwen, flinter-licht.

Schrijver: Atze van Wieren, 22 april 2002


Geplaatst in de categorie: liefde

2.3 met 18 stemmen 2.069



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)