Inloggen
voeg je dagcolumn toe

Dagcolumn

Klam op de tram

Het is loom in Amstelveen. De zon schijnt en de lucht is helder blauw.
De heer Weckgra, op non-actief vanwege computerkortsluiting, snelt naar de tram. Eén van de drie rijdt al weg van het plein.
Hij vertraagt zijn pas, strijkt over zijn grijsgele plukjes haar en tilt zijn NITRO-racing pet op. Om met zijn nagels en ogen dicht de rood uitslaande vlakte ongezien zachtjes te bekrabben.
Invoelbaar - het broeit bij deze klamme warmte.

De volgende tram vertrekt 22.02 zegt het PID. Na enig gedrentel terplekke kijkt hij op zijn tenen de stuurcabine in. Minuten achtereen. Tot - ding dong - de klok slaat. Op naar de tweede stoel rechts voorin. Ideaal voor de optiek en mogelijk pakt-ie daar een briesje mee.
Daar komt de bestuurster binnen. Een brunette. Ze mag er wezen. Hij houdt van een beetje fors in z'n vizier. ‘Hoi allemaal’ groet ze joviaal.

Minzaam groet hij terug en stelt meteen ‘Pardon voor wat ik zojuist zag. U stuurt helemaal niet. Waar een stuur zit heeft u een beugel. Als u stuurt stuurt u van de rails. Toch?’
De bestuurster kijkt verbaasd om. 'Niet bang zijn. Ik rij zeventien jaar op m’n eigen en nooit bloed aan de paal. Ik stop voor elke muur. Optrekken en vaart houden. Maatwerk. Bij wissels opletten. Die reageren op plaatjes onder de grond. Werkt ‘t niet dan gaat de rem d’r op en doe ik ‘t zelf. Bij mij zit u gegarandeerd safe ha ha.’

Dat laatste druist in tegen zijn visie: ‘Nee nee. U weet zelf wel beter. Het is eeuwig examen voor de mens aan het front. Vertel mij wat.’
‘Gelijk heb-u. Gisteren bij ‘t Leidsebosje. Ik stierf. Zag ‘m niet komen. Het enige wat ik zag was zijn hoofd. Ik hoor krak en geschreeuw. Ik sta gelijk stil en zie zijn hoofd hier weg zakken.’ Ze wijst naar haar voorruit links onder. ‘Mens ‘k had het niet meer. Waar die gast vandaan kwam, ik weet het nu nog niet.’

Ze veegt haar voorhoofd af. Weer of nog steeds aangedaan.
Hij vol medeleven meteen: ‘Zie je nou wel’.
Zij, haar hoofd draaiend, zachter: ‘Ik dacht krek die is ‘r geweest. Zo zeker als wat. Ik zat daar maar. Vraag niet wat er door me heen ging’.
‘Moet vreselijk geweest zijn’
‘Zeg dat wel. Maar dan staat je verstand pas echt stil. Kom ik buiten. Vraag niet hoe. Is dat falderappes gewoon weg. Zomaar opgestaan en weggegaan. Bedankie had echt niet gehoeven. Maar helegaar niks…. Snap jij dat nou?’

De nu zichtbaar opgewonden reiziger schudt van nee. Wat een commotie en hij vervolgt: ‘Wist u Dame dat uw Leidsebosje allang historisch was?’
Zij, prettig afgeleid, zegt ‘vertel op.’
‘De 29e oktober 1919 zat bij het Leidscheboschje een olifant op de rails. Op een onbewaakt ogenblik uit de kar van Circus Hagenbeck gestapt. Lijn 3 stond uren stil. Tot de baas van ‘t spul met twee leeuwen kwam. Effies laten brullen en de rails kwam vrij. Alle klanten van de Drie kwamen juichend thuis.’

‘Leuk. U ben écht wel tramleipo. Compliment hoor.’
‘Ik moet ‘r uit – Boelelaan. VU. Die lus waar ik aan hang – ook uit 1919. Wibaut hing ze op. Jullie moesten voller. Voor de winst.’
‘Ha ha. Wibaut ken ik niet. Ik heb wat voor je. Kom.’
Ze scheurt een postzegel van een velletje en plakt die op zijn voorhoofd.
En lacht. ‘Opgehoepeld. Ik zie je ponem wel weer ‘ns’.

De heer Weckgra wankelt van puur geluk naar buiten. Met een trammetje uit 1927 van 0.06 Euro opgeplakt. Diep van binnen houdt hij zijn buik vast van de lach.

Schrijver: Jos Zuijderwijk, 27 juni 2009


Geplaatst in de categorie: reizen

2.6 met 7 stemmen 319



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)