Bedelares
----------------------------------------------------------------------------------------------------------
De maandag-dagcolumn is een herhaling van de dagcolumn van 10 jaar geleden.
Interessant om te zien in hoeverre omstandigheden, denkbeelden en zienswijzen van toen nu nog geldingskracht hebben.
Onderstaande column is op 18 juni 2010 op onze site geplaatst door George Knottnerus.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Als ik de Boni inloop voor de boodschappen zit ze daar. Trekharmonica op de schoot. Een weemoedig deuntje tovert ze uit haar toetsen. Af en toe neuriet ze mee. Met een mistroostige blik in haar gitzwarte ogen. Ook nu ga ik voor de bijl. Vorige maand maakte ik een praatje met haar. Of zij met mij, dat weet ik niet meer. Maar daaruit bleek dat ze arm is. En moeder van drie kinderen. Ze komt uit Colombia en hoopt dat ze in ons land mag blijven. Sinds ik dat weet, zie ik haar overal. Bij de Boni, voor de bieb, achter de kerk. En steeds zoek ik naar wat muntgeld en leg het in het bakje dat naast haar staat.
Waarschijnlijk houdt ze me voor de gek. Staat ergens buiten het centrum haar cabrio geparkeerd. Of die van haar rijke vriend. Gaan ze in een andere stad met mijn centen de bloemetjes buiten zetten. Een oppas voor haar drie kinderen kunnen ze makkelijk betalen…o nee, ze heeft natuurlijk helemaal geen kinderen.
Ik ben al zo vaak bij de neus genomen.
Op Trafalgersquare in Londen gaf ik twee pond aan arme weeskinderen uit Roemenië. Hun gezichten zaten onder de poetsvlekken. Gut, wat hadden ze het moeilijk daar in de Balkan. Maar even later zag ik ze achter een openbaar toilet de poet verdelen. Het zilver blinkte me tegemoet en ging van hand tot hand. Er stond een kerel bij met twee gouden horloges om zijn polsen en een diamanten dasspeld. In vloeiend Engels wisselden ze grappen uit.
En dan die keer met de daklozenkrant. Zoals altijd rondde ik het bedrag dat ik betaalde voor die krant flink naar boven af. Ik legde een 2 euro stuk in de smoezelige handpalm van die stakker die daar in de kou stond met die miezerige krantjes. ‘Graca kruba, telmor ku tada,’ mompelde hij wat waarschijnlijk Oezbekistans is voor ‘O dank je wel, veel meer dan ik hoopte.’
Thuis sloeg ik de daklozenkrant open en zag ik vier lege pagina’s en vier pagina's in spijkerschrift of wat erop leek.
In de Boni pak ik drie literflessen Chileense wijn. Op zoek naar het Belgisch bier ga ik. Met een voordeelpakket Piraat in mijn karretje rol ik naar de kassa. O ja, chips vergeten. Terug naar het zoutjesschap. Eh…paprika natuurlijk, altijd paprika, doe maar twee en…naturel. Voor haar. Als ik met een volle boodschappentas naar mijn fiets loop, zie ik twee agenten voorovergebogen bij de Colombiaanse bedelares staan. ‘Your ID?’ hoor ik een van beiden vragen. De Colombiaanse staart ze met grote ogen aan. Alsof ze de duivel in de ogen kijkt. Terwijl ik met een droge klik mijn fietsslot ontgrendel zie ik hoe ze gevankelijk wordt afgevoerd. Drie koppen kleiner dan de boomlange agenten aan weerskanten van haar gaat zij af. Verbeeld ik het me nou of draagt ze handboeien?
Als ik haar de volgende keer weer bedelend tegenkom, geef ik haar vijf euro.
Zeker weten.
Zie ook: http://www.gmuitgevers.nl
Schrijver: George Knottnerus, 15 juni 2020
Geplaatst in de categorie: maatschappij