Boy George
Het meisje dat ik net had leren kennen vroeg of ik mijn kind ooit George zou noemen. Ik mag er niet aan denken. ‘George, komen eten,’ dat is wat je veel te hard roept naar je grootvader, die op nog geen vijf meter zit, want grootvaders durven nogal eens hardhorig zijn. Bovendien eet een George niet veel, tenzij het fijn gemalen is, want er rest hem weinig meer dan tandvlees en de hoop zich ooit nog te herinneren waar hij zijn tanden voor het laatst heeft achtergelaten.
George is geen naam die je naar een kind roept. En toch zullen er de komende jaren meer Georgen geboren worden dan ik kan hebben. Ik haat hypes. Wat denken die ouders als ze de naam van hun pasgeborene doorgeven aan de ambtenaar van de burgerlijke stand? ‘Ons kleine prinsje heeft nu toch maar lekker de naam van een koning, dat pakken ze hem niet meer af.’ Nog geen zeven jaar later wordt hij op school gepest als geen enkel ander kind, voor die ene onvergeeflijke fout van zijn ouders. Niemand zal dan nog denken aan de toekomstige koning uit Engeland, of aan George Clooney, die tegen dan een leeftijd heeft zijn naam waardig.
Jaren later zullen anderen eruit leren en hun kind Sjors noemen. Iets hipper maar even onvergeeflijk. Allemaal omdat ze met hun nageslacht graag in de voetsporen treden van bekende figuren die iets betekenen, omdat ze dat zelf niet doen.
Dat vertelde ik aan het meisje dat ik net had leren kennen. Ze heette Trix. Maar ik wist wel beter.
Geplaatst in de categorie: ouders