Corruptie
De oom van mijn moeder was een Amerikaan. Hij bezocht na de oorlog zijn Nederlandse familie en was natuurlijk gierend rijk. De dollar was ijzersterk en alles wat hij in de winkels zag was in de Verenigde Staten vier, vijf keer zo duur. Hij vierde zijn rijkdom met giften aan zijn arme familie.
Op een goede dag liep hij een slager binnen om die arme mensen eens een flink stuk vlees te geven. ‘Slager,’ zei hij met zijn zwaar Amerikaanse accent, ‘four kilo beefstuk.’ ‘Heeft u bonnen?’ ‘No, maar ik kan betalen.’ ‘Zonder bonnen gaat het niet.’
‘Ik kan vier keer de prijs betalen,’ herhaalde de oom. ‘Zonder bonnen gaat het niet.’
Nederland was geen corrupt land. De slager kon het niet verkopen. Hij kon het niet, omdat corruptie niet bestond. ‘Ik wil wel zes keer de prijs betalen.’ ‘Zonder bonnen gaat het niet.’
Als de slager in Egypte gewoond had, had hij het vlees wel voor twee keer de prijs verkocht, misschien, of drie keer de prijs. In Egypte, zo schrijf Luyendijk, is het systeem niet corrupt – het systeem is corruptie. Iedereen is omkoopbaar, omdat iedereen omkoopbaar is.
In Nederland zijn tegenwoordig mogelijk meer mensen omkoopbaar dan in 1950, maar nog steeds is er corruptie in Nederland, maar is het systeem niet corrupt.
Daardoor kreeg in 1950 iedereen voldoende vlees. Mijn familie kreeg niet meer dan een ander. ‘Zonder bonnen gaat het niet’.
Geplaatst in de categorie: oorlog
En dat er nog steeds corruptie in de vleeshandel is, verbaast me volop. Oorlog of geen oorlog, de mensen blijven blijkbaar even corrupt en onbetrouwbaar!...