Je moet niet de beste speler aanvoerder maken
Johan Cruijff legde voor een volle zaal burgemeesters en andere hotemetoten van een VNG congres uit dat het helemaal niet verstandig is om de beste mensen aan te wijzen als aanvoerder. En zijn logica zat geramd.
Want wanneer heb je de beste speler nodig? Als het goed gaat. De beste speler overziet het veld, hem kun je altijd aanspelen en hij speelt de bal naar de vrijstaande speler en bij voorkeur naar de vrijstaande speler in scoringspositie. De beste speler omspeelt een man en deelt tijdig een schouderduw uit als dat nodig is.
Maar als het niet goed gaat, heb je andere kwaliteiten nodig. Dan is een leider nodig. Dan heb je een aanvoerder nodig. Dan heb je iemand die zich niet laat meeslepen met de emoties van het moment, maar iemand die blijft knokken voor de laatste kans. Iemand die anderen op dat moment tot voorbeeld is. Iemand die de rust bewaart – iemand waar, zegt Cruijff, spelers naar opkijken in tijden van nood.
Dat kan de beste speler zijn, maar dat is vaak niet de beste speler. Het is vaak een schoffelaar op het middenveld of een hardwerkende verdediger die koelbloedig ballen blijft afpakken en strak afgeeft aan een medespeler. Een bal afgeven is namelijk ook vertrouwen geven aan degene die de bal krijgt. Medespelers vertrouwen de beste speler, omdat je die altijd de bal en dus de verantwoordelijkheid kan geven, maar als het slecht gaat zijn alle spelers nodig en juist dan zijn er spelers nodig die vertrouwen geven.
En niet nemen.
Ik ben het helemaal met Cruijff eens. Vroeger toen ik voetbalde, was ik nooit de beste speler, maar wel de speler die het meest opviel als het slecht ging. Na de wedstrijd was ik de enige speler die goed was, zeiden de anderen tegen elkaar.
Ze hadden mij aanvoerder moeten maken. Of burgemeester.
home.nlGeplaatst in de categorie: sport
Cruijff
168
Geef je reactie op deze inzending:
Van mij mag Arjen Robben altijd de aanvoerder zijn!...