Ganzentaal
Vanmorgen om een uur of acht liet ik de honden uit. Wandelend langs een bosstrookje en een open akkergebied hoorde ik in de verte ganzen aankomen. Druk converserend in een taal die ik niet machtig ben vlogen ze in verbrokkelde v-formaties over.
Ik staarde omhoog en een gevoel van heimwee overviel me. Een verlangen naar een oeroud “huis” waarin het leven niet meer en niet minder was dan het leven zelf. Geen rafelrandjes van ellende en onheil maar ook niet van euforie en geluk. Gewoon het voortkabbelen van zijn bestaan in al zijn dimensies zonder daar over te hoeven nadenken. Slechts het leven te beleven zoals het zich voordoet. Maar , niet te ontsnappen uit mijn mens-zijn, vroeg ik me af “Wat denkt en beleeft een gans eigenlijk?”.
Ze komen hier om te overwinteren. In hun broedgebieden in het hoge noorden wordt het ’s winters te koud en is het niet mogelijk om aan genoeg voedsel te komen. Dus komen ze hierheen. Zo doen ze dat al duizenden zo niet miljoenen jaren. Een zich eentonig herhalend, aan de seizoenen gebonden, patroon. Ze denken er niet over na. Ze voeren gewoon de blauwdruk uit die in hun ganzenbrein ligt ingeprent. Eten, paren, broeden en verkassen. Voor de gans verandert de wereld niet. Technologische ontwikkelingen gaan aan hun neus voorbij. Verzekeringen hoeven ze niet af te sluiten. Geld hoeft er niet verdiend te worden. Hun kledingvoorraad beperkt zich tot hun verenkleed. Hypotheken hebben ze niet. Ze kennen geen grenzen en een paspoort hebben ze niet op zak. Ze leven in een andere wereld.
En wat voor de gans geldt, geldt voor de meeste andere dieren. Behalve dan voor dat ene dier dat zich behoorlijk in de nesten gewerkt heeft door het ontwikkelen van een bedenkelijke eigenschap. Het reflecterend vermogen. Het kunnen nadenken over onze activiteiten heeft ons losgeweekt van een oeroude blauwdruk waarin de onschuld verankerd lag. Achteromkijkend om onze daden te overdenken en er lering uit te trekken en vooruit kijken om onze daden aan te passen aan bepaalde verwachtingspatronen heeft er toe geleid dat de mens uit zijn “stabiele” omgeving is weggerukt. Dit relatief nieuw verworven vermogen is zijn zegen en tevens zijn vloek. Ontsnappen is niet meer mogelijk. “Onbezorgd” leven als een gans kunnen we niet meer en willen we waarschijnlijk ook niet meer. De consequenties hiervan zijn echter dat soms het leven hemels kan zijn en op andere momenten een hel. Dat op de ene plek mensen in welvaart leven en op een andere plek in armoede. Dat er soms vrede is maar vaak oorlog. Dat er haat maar ook liefde bestaat.
Wil ik dan weer een gans zijn. Misschien een dag louter voor de ervaring maar dan toch maar weer terug naar het mens-zijn ondanks al zijn gebreken. Er is ook zoveel schoons te beleven. Ganzen in hun beperkte zekere leven ontberen dat maar daar hebben ze geen weet van. Door eenmaal in de appel gebeten te hebben blijft de smaak echter verlangend hangen.
De mens staat aan het begin van een lang leerproces. Een proces waarbij hopelijk de vele negatieve aspecten die het “bewustzijn” ook met zich meebrengt kunnen worden omgebogen zodat we weer kunnen leven als ganzen maar dan met de prachtige voordelen die het “denken” met zich mee kan brengen.
Een wereld waarin we nieuwe formaties hebben gevormd en allemaal dezelfde ganzentaal spreken.
Geplaatst in de categorie: algemeen