Haren
Vanochtend heb ik mijn mening als bestuurskundige gegeven bij een bijeenkomst van een commissie van de provincie Groningen over de vraag of Haren bij Groningen moet of niet. Of eigenlijk niet. Ik heb gezegd dat ik geen noodzaak kan vinden. Geen enkele.
Tijdens mijn glorieuze vijf minuten, meer krijgt men niet, merkte ik dat ik best wel geëmotioneerd over dit onderwerp ben. Eigenlijk is een eventuele herindeling alleen maar in mijn voordeel. De belasting hoeft iets minder te stijgen (een paar euro misschien) en misschien blijft het gemeentehuis van Haren een paar jaar een gemeentelijke locatie, zodat ik dichter bij een loket woon, maar dat is voor mij niet echt een reden om emotioneel te worden.
Mijn emotie zit hem daarin dat een gedeputeerde, in dit geval Brouns, urenlang onzin kan verkopen over het onderzoek dat ik voor Haren deed en ik vijf minuten de kans krijg me publiekelijk te verdedigen. Mijn emotie zit hem daarin dat ik het gevoel heb dat de provincie Groningen van plan is om met oneigenlijke argumenten de gemeente Haren op te heffen.
Als ze eerlijk waren, Haren moet worden opgeofferd aan de ambitie van Groningen om de vijfde stad van Nederland te worden, dan kon ik daar eventueel mee leven. Maar verder zie ik eigenlijk geen steekhoudende reden. Maar de gedeputeerde roeptoetert regelmatig onzin en krijgt de media telkens weer mee.
Mijn emotie zit hem daarin, dat ik het gevoel heb dat mijn onderzoek niet serieus wordt genomen.
Dáár kan ik blijkbaar heel erg slecht tegen.
Heel erg slecht.
Geplaatst in de categorie: politiek