Oor-deel (Uit de Wiebe kronieken)
Naast mij is een Chinees komen wonen. Samen met zijn dochter. Hij stelde zich voor als Ling. Zijn tuin grenst aan de ene kant aan mijn tuin en aan de andere kant aan die van mijn andere buurman: Wiebe.
Wiebe lijdt aan het syndroom van schriftelijke Gilles de la Tourette en, zoals onlangs vastgesteld, ook aan een vorm van autisme, waardoor hij iedereen de huid vol scheldt. Liefst per email, maar ook verbaal als het moet.
Wiebe staat in mijn tuin uit te leggen hoe gras groeit als de dochter van Ling langs loopt.
‘Ola,’ groet, Wiebe. ‘Hoe gaat het met paling?’’
Vroeger had ik op die momenten door de grond willen zakken. Dat is niet meer zo. Je went er aan.
Dochter Ling loopt onzeker lachend snel door. En gelijk heeft ze met iemand als Wiebe in de buurt.
Intussen passeert Gert Blokbewust onze tuin. Gert is onze dorpspastoor. Een priester van de oude stempel, compleet met witte boord en lange zwarte toga.
‘Kijk,’ roept Wiebe op Gert wijzend; als we daar onze misleider niet hebben.’
Misleider! Pas na een seconde valt het kwartje. Gert ziet en hoort Wiebe en rent als door de duivel bezeten naar de andere kant van de straat. Daar struikelt hij over zijn toga en knalt tegen de vlakte. Hij grijpt naar zijn oor dat bloedt als een rund.
‘Jemig’, kreunt de priester, mijn oorlel ligt eraf.
‘Lul niet, man,’ zegt Wiebe. ‘Misleiders hebben geen oordeel.’
Gert snapt het niet. Ik ook pas na een volle minuut en Gert wankelt richting het dorp.
Dan komt er een man aanfietsen. Aan zijn stuur een loodgieterstas en in zijn rechterhand een hamer.
Wiebe bedenkt zich geen moment, springt over het tuinhek en smijt de man van zijn fiets. Ik kan hem net tegenhouden anders was hij compleet over de rooie op de man in gaan trappen. Zo is Wiebe. Wij weten niet beter.
De man van de fiets staat op en grijpt Wiebe bij zijn keel. Pas als ik hem uitleg aan welke ziekte Wiebe lijdt, bindt hij iets in. ‘Man o man,’ roept hij verontwaardigd. ‘Zo’n idioot hoor je toch levenslang op te sluiten?’
Zit wat in.
Even later legt Wiebe uit dat hij ineens de man met de hamer zag en die wilde hij vóór zijn. ‘Als de man met de hamer langs komt, leg ik om zes uur te slapen,’ legt hij uit. ‘En er komt nog voetballen.’
Een volkomen logisch argument van Wiebe. Niet dan? Je accepteert het gewoon.
Wij weten dat Wiebe nou eenmaal alles letterlijk neemt. Zo liep hij twee weken geleden bij Zeeman binnen en bestelde een groene kano. Vroeg de verkoper of hij de leukste was thuis. Al die ambulances daarna. Je bent machteloos.
De deur van de buren gaat open en heer Ling komt naar buiten, loopt naar mijn hek en stapt er over heen: ‘Dag buulmannen, zijn uw kiezen nog wel keurig?’, en hij kijkt Wiebe aan.
‘Jazeker, niks mis mee', bromt Wiebe.
‘Mooi’, zegt Ling buigend en lachend, ‘ik dacht al dat u kieskeurig was. 'Maar nu niet meer,' en hij ramt Wiebe op zijn kaak. ‘Noemt u mij nog één keer paling, dan is dat uw laatste grap!, beglijpt u wel? En glimlachend en buigend loopt hij achteruit de tuin uit..
Ik zak kreunend tegen mijn hek. Eén gek kan ik hebben als buur. Maar twee?? Voor mij is dit weer helemaal nieuw!
Geplaatst in de categorie: humor