Weten en geloven 2
Nemo reageerde op “Weten en geloven” (1), de column van vorige week waarin ik een deel van een interview met de Indiase yogi en mysticus Sadhguru ter sprake bracht. Nemo stelde een aantal vragen waarop ik vandaag graag reageer.
Allereerst: “Wat heeft deze wijze yogi je aan lumineuze inzichten verschaft?”
Dat is een geweldige vraag die doordringt tot de reden waarom ik de column in de eerste plaats schreef. Sadhguru maakt in het interview een onderscheid tussen weten en geloven. Hij legt vervolgens uit dat aan weten geen twijfel kleeft, maar aan geloven wel. (Want als er geen twijfel is, dan gaat het over in weten.)
Wat ik uit zijn woorden begrijp is dat twijfel onzekerheid oproept en daarmee ongemak. En dat ongemak willen we liever niet erkennen. Daarom zijn we geneigd hetgeen we geloven te ondersteunen met geschriften, regels, traditie, symbolen. Dat kan allemaal heel ondersteunend werken wanneer je houvast zoekt. Maar er komt een moment dat conclusies uit het ene stelsel van geloofsconstructies botsen met conclusies uit een ander stelsel wanneer die conclusies verder reiken dan de eigen groep. Dan blijkt dat er geen basis is voor twee geloven om samen door een deur te gaan. Vandaar dat hij opriep om geloof toch vooral een prive-aangelegenheid te laten zijn.
Zo had ik het niet eerder bekeken. Natuurlijk ben ik opgevoed met het principe dat je andermans geloof moet respecteren, en dat probeer ik ook te doen. Maar de uitleg dat de basis van conflicten tussen diverse geloven ligt in het ontbreken van een gemeenschappelijke basis van iets dat je samen onomstotelijk weet, vond ik verhelderend.
Vervolgens stelt de journaliste van het interview de vraag wat Sadhguru van georganiseerde religie denkt. Als je als luisteraar of lezer Sadhguru’s betoog gevolgd en begrepen hebt, is het duidelijk dat georganiseerde religie een in beton gezette poging is de twijfel die in geloof zit weg te nemen. Met andere woorden, het is een uitvergrote ontkenning van niet-weten.
Zijn antwoord “Daar denk ik nooit over” is subliem. Met vijf woorden en een glimlach ontwijkt hij de val van het verzanden in een gesprek over een onoplosbaar conflict dat inherent is aan naast elkaar bestaande geloven. Bovendien illustreert dit antwoord op prachtige wijze zijn eerder gedane aanbeveling om geloof toch vooral een persoonlijke aangelegenheid te laten zijn. Hij beschuldigt niemand en laat gelovigen van diverse pluimage in hun waarde.
Nemo vroeg verder: “Met welke heldere overtuiging en onomstotelijke bewijskracht heeft deze mysticus je beroerd?”
Met het volgende: Wanneer we iets niet weten, zijn we geneigd onze toevlucht te zoeken tot geloven. Het ongemak van de twijfel waarmee geloven gepaard gaat, proberen we weg te moffelen achter allerlei schijnzekerheden: geschriften, regels, traditie, gebouwen. Eerlijker is het om gewoon toe te geven “Ik weet het niet” en je uitspraken te beperken tot wat je wel weet.
Tenslotte stelde Nemo de vraag “Wat hebben de ontwijkende antwoorden van deze goeroe (...) je verder gebracht dan de wereldverzakende lach van de boeddha?”
Zoals boven uitgelegd waren zijn antwoorden voor mij alles behalve ontwijkend; ik vond ze juist zeer ter zake.
De “wereldverzakende lach van de boeddha” is een benijdenswaardige lach, ook al klinkt de term sommigen misschien denigrerend in de oren. Het raakt aan de overtuiging dat de wereld zoals die zich aan je voordoet een spiegel is van de kwaliteit van de inhoud van je geest: Wat zich aan je presenteert, toont jou de kwaliteit van je gedachten en gevoelens. In die gedachtegang is er geen objectieve wereld, maar zijn er net zoveel persoonlijke werelden als er mensen zijn.
De belofte van deze gedachtegang is dat er een werkelijke wereld verscholen ligt achter al onze projecties. Die ware wereld wordt ervaarbaar op het moment dat je je projecties laat gaan. Dan heb je inderdaad de wereld verzaakt en heb je alle reden tot glimlachen.
Geplaatst in de categorie: religie