Jouw paradijs
De verwarring begint eigenlijk al bij het woord democratie. De macht aan het volk. Wie beweert dat het volk in Nederland aan de macht is, liegt. We kunnen, zo schreef Willem Drees al in 1975, aan de individuele kiezer nooit het gevoel geven dat hij veel invloed heeft. De enkeling die meer te zeggen zou willen hebben, is één van ongeveer acht miljoen kiezers. Samen, dat wil zeggen in de groeperingen waarin ze zich verdelen, hebben ze wel degelijk invloed, maar elk op zichzelf kunnen ze toch bezwaren hebben ook tegen de partij, waarop ze stemmen, terwijl bovendien, waar geen der partijen de meerderheid behaalt, de door vele gehate compromissen noodzakelijk zijn. Dat is volgens Drees het wezen van het systeem dat wij democratie noemen.
Als het volk spreekt, is er niet een helder geluid, maar een onverstaanbare kakofonie, een Babylonische spraakverwarring en dus iedereen die namens het volk spreekt, legt een groot deel van het volk woorden in de mond.
De tweede verwarring die daaruit volgt is dat een verkiezingsuitslag duidelijk is. Dat is die nooit. Als rechts wint, weten we niet wat rechts wil, want zelfs binnen politieke partijen bestaan meningsverschillen. Bij verkiezingen kiezen we voor een elite die namens ons de democratie vorm moet geven, maar die ons niet kent en niet kan kennen, want hoe kunnen honderdvijftig mensen de veelzijdigheid van de samenleving echt kennen? We mogen blij zijn als ze hun best doen. Maar iedere politicus die op de dag van de verkiezingen kan duiden wat de uitslag betekent, houdt zich meer bezig met het strategische politieke spel dat moet leiden tot besluitvorming of uitstel van besluitvorming, dan dat hij echt duidt wat de kiezer heeft bedoelt. De kiezer heeft namelijk duizenden redenen om aan een partij zijn stem te geven en die duizenden redenen veranderen bovendien.
Verkiezingen moeten dan ook worden gezien als een noodgreep om een parlement en een regering aan te stellen. Via verkiezingen stellen we een elite aan, waardoor het zo eenvoudig is voor sommige partijen anderen als elite aan te duiden. Die beschuldiging klopt, maar het is wel ketelmuziek dat de potten verwijt zwart te zijn.
Als we echt een democratie waren, zouden we alle kiezers in een zaaltje moeten uitnodigen en net zo lang vergaderen tot we het met elkaar eens zouden worden. Een burgerberaad waar iedereen aan mee doet, zeg maar. We doen dat niet, omdat we nergens een zaaltje hebben waar miljoenen mensen inpassen en niet weten hoe we miljoenen mensen naar elkaar kunnen laten praten en luisteren. Democratie is een methode om in groepsverband tot besluiten te komen waarbij iedereen invloed heeft en mee kan praten over het te nemen besluit en het compromis accepteert dat in het groepsgesprek wordt gevonden. Er is geen land ter wereld, waar dat technisch kan, zelfs niet in Malta. Het is wel mogelijk met de mensen in de Tweede Kamer, maar als te veel partijen weigeren compromissen te zoeken en te aanvaarden, worden de vergaderingen oeverloos en de Kamer tandeloos.
Nu is onze denker des vaderlands David van Reybrouck van mening dat we veel, of tenminste iets, oplossen met burgerberaden. Er moet gezegd worden, dat er in een burgerberaad de methode democratie kan worden toegepast. Het is voor sommige deelnemers ook heel leerzaam, maar het blijft gedoe in de marge. Slechts een kleine groep mensen doet er aan mee. Op een kleine elite na weet niemand dat ze er zijn, die burgerberaden. Veel mensen doen er ook liever niet aan mee. Natuurlijk kunnen we ze verplichten als een soort dienstplicht aan de samenleving en mogelijk vinden dan de meesten het ook best de moeite waard, maar ook dan blijft een minderheid deelnemer. Bovendien, komt het tot nu toe te vaak voor dat de besluiten van de burgerberaden niet worden omgezet in wetten of maatregelen. Dat zou ook moeten om de burgerberaden van betekenis te laten maken. Maar, op de keper beschouwd, is het niet anders dan een alternatieve manier om een elite aan te stellen. Er is niets tegen.
Maar de oplossing van de huidige politieke crisis, daar mogen we wat mij betreft wel van spreken, is niet meer democratie of andere democratie, want dan stuit je altijd en eeuwig weer op de regel van Drees dat je niet iedereen het gevoel kan geven dat die invloed heeft. Het antwoord is niets anders dan méér fatsoen en méér eerlijkheid. Eerlijk over de Tweede Kamer die een volksvertegenwoordiging is, een door ons aangestelde elite die ons te vertegenwoordigt. Hij is er niet om invloed aan ons te geven en al helemaal niet om namens ons ruzie te maken. Zijn werk is vrede maken en besluiten nemen.
Thomas Hobbes was de filosoof die ons uitlegde dat we staten hebben om de oorlog van allen tegen allen te voorkomen. Staten moeten dus vrede tussen ons brengen en ons tegen elkaar beschermen. Na de Franse revolutie kwam bovendien het idee op, dat staten ons ook tegen onze eigen staat moeten beschermen – en zo hebben we nu rechtstaten. Rechtstaten hebben rechters die soms aan onze politici moeten uitleggen, wanneer ze te ver gaan en politici die de rechtstaat ter harte gaat, buigen respectvol het hoofd als ze worden veroordeeld.
Onze vertegenwoordigers in de Tweede Kamer is de elite die niet namens het volk spreekt, want dat is het onmogelijke vragen. Wie zegt dat hij namens het volk spreekt, doet het onmogelijke of eigenlijk eist hij op grond van de twee verwarringen de macht. Sommige politici zien dat anders en zouden door kiezers en door serieuze parlementariërs moeten worden genegeerd. Goede journalisten zouden ze moeten ontmaskeren als partijen die niet namens het volk spreken, maar namens zichzelf. Sommige journalisten doen dat ook. De talkshows lukt dat veel te vaak niet. Goede politici respecteren elkaar. Goede politici werken met elkaar. Goede politici spreken namens hun partij en zoeken gehate compromissen die noodzakelijk zijn. Dit zijn de politici op wie wij moeten stemmen. We moeten nooit stemmen op politici die beweren namens het volk te praten, want zij maken misbruik van de verwarring dat wij allemaal via de democratie aan de macht zijn.
Dus als er straks weer een schreeuwer is die uitlegt wat het volk vindt, dan denk ik aan de vraag uit een bekend gedicht van Willem Wilmink: ‘jouw paradijs, hoeveel ruimte is daar voor Ben Ali Libi, de goochelaar’.
Geplaatst in de categorie: actualiteit