Inloggen
voeg je dagcolumn toe

Dagcolumn

De tuin der geliefden.

Hij lijkt van gestalte en uiterlijk een stoere bink te zijn en houdt van de ruwe natuur zoals de Schotse Highlands. Zij lijkt met haar frêle voorkomen en lange koperen haren op Axelle Red en houdt enkel van de natuur wanneer die zich afspeelt als achtergrond voor romantische tafereeltjes. En die idyllische tafereeltjes, die ensceneert zij in haar tuin, of beter gezegd ‘in de tuin van haar ouders’. Onze tuin, dus.

Het is een tuin die zij enkel kent als een lastig obstakel, een vervelend traject dat moet genomen worden met het volle keuken compostemmertje naar de composthoop. Een tuin die vol vieze beesten zit. Een tuin waar volgens haar het ene moment de stormwind doorraast terwijl in feite een zacht briesje een deugddoende verkoeling geeft, of waar het voortdurend regent terwijl er in werkelijkheid maar drie druppels vallen uit een klein wolkje. Een tuin die ze enkel gunstig beoordeelt wanneer de temperatuur 30 graden aangeeft en het zonnekloppen kan beginnen, urenlang in de verschroeiende zon.

Sinds ze een vriend heeft, spreekt ze anders over de tuin. Momenteel is de tuin haar zorgvuldig ingepakte paarsrode, lange gothicjurk die een beetje over de grond sleept en die zwarte, opgestikte bloemetjes heeft langs de taillerand en een zwart keurslijfje: een jurk die ze enkel aantrekt wanneer ze naar een grootse gothicfuif gaat, zo tweemaal per jaar. Het is een showjurk die na de droogkuis zorgvuldig wordt ingepakt tot de volgende bijeenkomst. Enig verschil met de tuin is: de jurk heeft geen vieze beesten. De tuin wel, zelfs na de wekelijkse droogkuis die haar ouders nauwgezet trachten te onderhouden vanaf begin maart tot eind oktober. Ze gebruikt de tuin als presenteerblaadje, als blufpoker. ‘Kijk eens wat ik je op dit moment kan tonen? Wat heb jij te bieden?’
“Kom je mee een wandelingetje maken in de tuin”. Ze vraagt het haar vriend niet, maar stelt het hem fijntjes voor met een tikkeltje dwingende ondertoon. Hij heeft haar hart nog niet volledig gestolen en volgt haar steeds gedwee.
Hand in hand, zo kom ik hen tegenwoordig tegen in de tuin. Soms lopen ze naast elkaar terwijl zij gesticulerend naar een nieuwigheid wijst die hij nog niet heeft opgemerkt. Af en toe slaat ze een kreet terwijl ze wild om zich heen zwaait. Een spinnenweb of een mug, of ja, een denkbeeldig iets. Allicht een vies beest. Dan slaat hij beschermend zijn brede arm om haar tere schouders. Me Tarzan, jou Jane.
Op de nieuwe, blauwgeschilderde bank aan de rand van het weiland, daar peilen ze elkaars gedachten en woorden. Het is hun favoriete plekje.

Hoe ik dat allemaal kan zien? Tja, ik ben een moeder, en met al die strategisch opgestelde doorkijkjes in de tuin heb ik vele toevalsmomenten. Het is zo dat, wanneer je een doorkijkje passeert, je niet anders kan dan er even enkele seconden door te kijken. Dat is de bedoeling van een doorkijkje, toch?
In elk geval, er zijn ook momenten waarop ik hen niet hoor of zie. Dan hebben ze elk hun mp3 oortjes in en dan is het schrikken, zowel voor hen als voor mij wanneer ik letterlijk om de hoek kom.

Hij is stapelgek op haar, en zij ziet hem ook wel zitten, momenteel enkel als beste vriend, soulmate, redder in nood, en vooral als luisterend oor. ‘Ik kan zo goed met hem praten’, zei ze me eens. En dat wil ik best geloven, want hij luistert uren geduldig naar haar getater, knikt af en toe instemmend of kijkt zwijgend diep in haar ogen.
Wat liefde toch al niet vermag.

Schrijver: Greet Berghmans, 31 juli 2007


Geplaatst in de categorie: vrouwen

1.0 met 2 stemmen 840



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)