Inloggen
voeg je dagcolumn toe

Dagcolumn

Theo

De meeste families hebben er wel een. Zo’n oom die op familiefeesten altijd zorgt voor een vrolijke stemming. Eentje die bij iedereen geliefd is, niet alleen bij zijn generatiegenoten maar ook bij de neven en nichten en zelfs bij de vertegenwoordigers van de generatie daarna. Omdat hij voor ieder van hen aandacht en belangstelling heeft, belangstelling die regelrecht uit het hart komt. Zo’n oom heeft vaak ook iets ondeugends, iets jongensachtigs. Al is hij de zeventig al gepasseerd, hij blijft zijn jeugdigheid houden. Alsof de tijd geen vat op hem heeft.

In onze familie was deze oom ome Theo. Ome Theo uit Eindhoven. Ome Theo met de vrolijke krulsnor. Met de blonde haren die maar niet grijs werden. Met de pretogen waar altijd een zweem van ondeugendheid in lag. Met de grote mond ook, waar meningen over allerlei onderwerpen ongezouten uit kwamen. Met het grote hart waarin voor iedereen plaats was.

Als ik denk aan ome Theo, komen de herinneringen aan verjaardagsfeestjes in het huis van mijn ouders vanzelf boven. Hoe hij altijd een helpende hand toestak als er ingeschonken of afgewassen moest worden. Hoe hij met stemverheffing en zonder omwegen zijn mening ten beste gaf over allerlei gespreksonderwerpen, actueel of familiegebonden. Hoe hij zich in de loop van zo’n avond met de jongere generatie terugtrok in de tv-kamer om naar het voetbal te kijken, waarover hij zijn woordje ook altijd klaar had. Hoe er speciaal voor hem een fles cognac in huis was gehaald, die hij zelf pakte, als mijn vader te lang wachtte hem eruit te schenken. Hoe hij na twee of drie cognacjes nog praatgrager werd.

Er schoot me meteen ook een anekdote te binnen. Een gebeurtenis van zeker dertig jaar geleden. Drie ooms (twee echte ooms en een vriend van mijn vader die we oom noemden) zaten op zo’n feest tegen elkaar op te scheppen over hun fitheid. Als ze nu een rondje zouden gaan rennen, zouden ze de anderen zeker verslaan, riepen ze alle drie. Die grootspraak mondde uit in een weddenschap. Voor we het wisten, gingen, ondanks bezwaren van hun vrouwen en andere generatiegenoten, de jasjes uit en holden ze in hun witte blouses de koude novembernacht in. Wij, jongeren, moedigden hen juist aan. En we zetten ons geld op ome Theo. Dat hadden we verkeerd ingeschat. Hij kwam na het ‘blokje rond’ als tweede over de finish, kletsnat en helemaal uitgewoond.

Misschien, bedenk ik nu, was dat toen al een voorteken. Een voorteken dat zijn lijf niet zo jong was als hij er uitzag. Dat zijn grote hart zwakker was dan we op grond van zijn uiterlijk verwachtten. Rond zijn zestigste kreeg hij in een Eindhovense snackbar een hartaanval, die hem bijna fataal werd. Door de alertheid van een van de omstanders kon hij net op tijd gereanimeerd worden. Sindsdien droeg hij een kastje in zijn lijf, een medisch hulpmiddel dat zijn hart aan de praat moest houden. Hij moest regelmatig naar het ziekenhuis om het te laten bijstellen. Gaandeweg ging Theo er ouder uitzien, al bleef hij zijn jeugdige ondeugendheid behouden.

Een paar dagen geleden is ome Theo overleden op vierenzeventigjarige leeftijd. Zijn grote hart heeft het begeven. Een week voor zijn dood heeft hij in het ziekenhuis een hartaanval gehad. Hij werd gereanimeerd en leek toch weer te herstellen. Maar na een paar dagen zei de dokter dat hij niets meer voor hem kon doen. Zijn nieren werkten niet meer. Een paar dagen heeft Theo nog gehad om te wennen aan het onaanvaardbare idee dat hij zou overlijden.

Wat zullen we hem missen op familiebijeenkomsten. Toen ik in de tweede alinea ‘was’ typte in plaats van ‘is’, viel er een traan tussen de toetsen van mijn laptop.

Schrijver: hans manders, 15 februari 2009


Geplaatst in de categorie: afscheid

2.2 met 17 stemmen aantal keer bekeken 1.289

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)