Inloggen
voeg je dagcolumn toe

Dagcolumn

Uit de tijd van mijn oma’s oma

Kapitein Jochem Outjes neemt in noodweer één afslag te vroeg. Zijn slavenschip de Leusden loopt vast op een modderbank. Slaat lek vóór de monding van de Marowijne. Grensrivier Suriname met Frans Guyana. Op dat moment zijn de meeste Afrikanen aan dek. Om ongeboeid te eetluchten.

Ze worden haastig naar beneden teruggedreven. De slaven lopen daardoor dan los. Maar boven ongewenst. De ruimen lopen langzaam onder water. De lading wordt panisch. Er klinkt hulpgeroep wanhopig geschreeuw. Levende lading die eruit wil. De meeste van de drieënzeventig matrozen gaan op de luiken zitten. Ze houden de boel dicht.

Die matrozen voeren bepaaldelijk niet voor hun plezier. Ze moesten zeer vuil werk opknappen. Hun gezondheid liep permanent gevaar. Zoveel slaven om te controleren en levend te houden. Ermee praten kan niet. Geen geneesheer of geschoolde begeleiding. Hygiëne naar moderne maatstaven is onbekend.

Zelfs voor 1738 was de zorgsituatie huiveringwekkend. Ze moesten de boel beneden dagelijks schoonmaken. Acuut besmettingsgevaar bij alle stanktroep. Er stonden een paar tonnen. Kom er maar eens bij als je twee aan twee geketend bent. Dan laat je het lopen toch. Die zwarten konden moeilijk anders. De sterfte onder slaven én bemanningen was hoog. Geen gewilde betrekking.

Het schip kapseist. Tegen de ochtend van 2 januari 1738 vertrekt de bemanning per sloep. Na alle luiken dichtgespijkerd te hebben! Veertien slaven boven bezig gingen mee. Ze werden enkele dagen later in Paramaribo verhandeld. Als de gewoonste zaak van de wereld. Alle anderen van de 700 zijn met de Leusden verdronken. Nooit werd nog iets van ze vernomen. Of teruggevonden.

'Waarom mochten ze er niet uit?' vraagt Leo Balai, Surinaams historicus, in zijn recente dissertatie. Slaven-in-spe hadden geen agressieve bedoelingen en geen wapens. Plus dat ze allereerst toch het vege lijf zouden hebben willen redden.

Ik zocht in het historisch krantenarchief in de eerstvolgende jaren, ja de hele eeuw, maar vond niets. Balai vond één kort scheepsbericht in de Amsterdamsche Dingsdaagsche Courant. De ramp was niet nieuwswaardig omdat slavenlevens anders telden. De opdrachtgevers zagen geen probleem want ze hebben de kapitein niet gestraft. Maar gewoon uitbetaald, terug in Nederland.
Wij kunnen dit pas sinds onlangs weten. Schandalig!

De WIC-annalen spreken van "een gevoelige schade" voor het bedrijf. De gemiddelde waarde van een slaaf was minimaal driehonderd gulden. Reken maar uit: minstens 210.000 gulden. Toen een astronomisch bedrag. Plus de schipbreuk.

In ‘Slavenschip Leusden, sabi yu historia’ zochten Carlien Megens en Erwin Veenstra dit voorjaar naar ‘immateriële overblijfselen van de grootste Nederlandse scheepsramp aller tijden’. Ze brengen o.a. Elly Purperhart, Winti-priesteres, uitgebreid in beeld. Fascinerend, midden op de Marowijne. Met rituelen om contact te maken. Anoesjka Blanca die de slavernij dichtbij voelt. Via haar oma’s oma. Oud-president Venetiaan biddend staande in de glasbak.

Tot 31 juli in de filmzaal Stadsarchief Amsterdam. Je moet ervoor door de Schatkamer. Aparte belevenis. Ook gratis!


Zie ook: http://stadsarchief.amste...l/programma/index.nl.html#4Ium

Schrijver: Jos Zuijderwijk, 27 juli 2013


Geplaatst in de categorie: spijt

4.3 met 3 stemmen 296



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Joanan Rutgers
Datum:
27 juli 2013
Mooi opgevist uit onze collectieve schande!

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)