V&D en de generatiekloof
Soms denk je dat iets er eeuwig is. Dat heb je met alles wat er was op het moment dat je wordt geboren.
Zo stond er, niet tot mijn verbazing, een muur midden in Berlijn. Die muur was ondoordringbaar. Als Westerling mocht je er door, maar aan de andere kant van de muur wachtten jou spionnen die elke stap van jou in de gaten hielden. De mensen die aan de oostzijde van de muur woonden, mochten er mondjesmaat door en alleen als ze de zegeningen van hun communistisch regime bezongen.
Of als ze als topsporters zwaar onder de doping medailles wonnen.
Maar de muur verdween en het is niet meer uit te leggen hoe dat was – een ijzeren gordijn dwars door Europa en een muur dwars door Berlijn. Het is niet meer uit te leggen dat de vijand nu pas aan de achterkant van de Poolse grens woont en niet midden in Duitsland. Het is niet meer uit te leggen wat het liedje van Toe Maar bedoelde, toen ze een feest bezong: ‘totdat de bom valt’.
Dat niet kunnen uitleggen is een generatiekloof. Zo hebben mijn ouders mij uitgelegd hoe het was, de Tweede Wereldoorlog en hoewel ik me erg verdiepte in die mythische tijd weet ik nu, dankzij het onbegrip van jongeren over wat de muur is, dat ik nooit echt begrepen heb hoe dat is: de vijand aan de voordeur, in plaats van ergens midden in Duitsland.
En nu verdwijnt de V&D. Net als het communisme een grootmacht die in alle grotere steden van Nederland zo gebeiteld was, dat niemand zich kan voorstellen dat de winkelketen verdwijnt. Maar het imperium is langzaam ineen gezonken. Niemand zag het aankomen, omdat het onvoorstelbaar was, maar het gaat onmiskenbaar gebeuren en straks komt er een generatie die niet meer weet wat het is – een groot warenhuis op de duurste plek in elke grote stad. Ze zullen misschien eens stuiten op een oude foto en zich afvragen wie zo stom was om op zo’n dure plek een detailhandel te beginnen, terwijl je alles op internet kan krijgen.
Geplaatst in de categorie: economie