Tussen Mexicanen
Geen idee waar hij ineens vandaan komt. Hij zegt ons te kennen. Mijn reisgezel en ik scannen hem van top tot teen en van teen tot top. Er daagt ons niets. Een vorig leven misschien? Dat we samen op pad zullen gaan, hoeft niemand van ons uit te spreken.
Hij neemt ons mee naar het strand. Twee bebaarde mannen met een paar kromme tanden verschijnen vanachter een provisorische keuken. Of we de krokodillen willen zien? Een stuk verderop kijken we naar houten bootjes met een flinke plas water op de bodem. We bedanken vriendelijk.
Onderweg naar het huis van onze vriend staan we ineens tussen rivaliserende voetbalsupporters. Hooligans van de thuisclub rennen achter een gammele truck vol uitsupporters aan. Een tierende big mama voorop. Ze trekt haar rechter sandaal uit en gooit een zijspiegel aan diggelen. De chauffeur trapt op de rem en schreeuwt wie dat in hemelsnaam allemaal gaat betalen, om vervolgens toch het hazenpad te kiezen.
Het is zondag. Na een zesdaagse werkweek is het familiedag voor de Mexicanen. Op het terras zien we lange tafels gevuld met vele generaties die samen één grote vis verorberen. Zelf gaan we aan de rauwe vis gedrapeerd in limoen. De ene na de andere Corona vliegt over de tafel.
In de bus terug naar ons hotel laat ik de Spaanse oneliners horen die ik inmiddels uit mijn hoofd geleerd heb:
'Preciosa linda mujer. Tienes unos ojos muy bonitos'.
Vanaf vier banken voor ons lacht een vrouw van een jaar of zestig haar gouden tand bloot.
'Tienes una sonrisa muy bonita. He soñado contigo'.
'Nu wil ze je haar huis laten zien. Heel normaal in Mexico als je met iemand praat,' verzekert onze amigo.
Struinend over de trottoirs van Puerto Vallarta voer ik een heel gesprek met de Mexicaanse. Schreeuw naar mijn volgers dat ze moeten uitkijken voor het flinke gat in de weg dat ik net met haar omzeil. Er staat een bord, er zijn linten, maar het is wel donker.
Te laat... Mijn Nederlandse maatje is er al ingedonderd.
Bij het huisje worden stoelen buiten gezet. Mijn vriend krijgt zalf op zijn enkel. Pootje hoog.
'Incazalf' grapt hij.
De vrouw wijst me op een veel te jong meisje: 'You like her?'
'Preciosa linda mujer' roep ik spontaan. Waarom doe ik dit toch? Zijn het de Corona's?
Ze giebelt het uit.
Ik krijg een rondleiding door het huis. De vrouw stelt me aan iedereen voor. Met zestien of zeventien in dit piepkleine huisje. Ik zie twee toiletpotten naast elkaar.
'De linkse is stuk' verklaart ze.
Foto's aan de muren. Haar gebaar dat het jongetje in zwart-wit overleden is. Ik snel naar buiten om zalvende woorden te lenen van de Mexicaan. De vrouw pinkt een traantje weg. Via de achterdeur komen we op een soort veranda. Samen kijken we naar een kabbelend beekje. Haar goud glinstert in het maanlicht. Het is, kan niet anders zeggen, haast romantisch.
We strompelen terug naar ons hotel. Onze Mexicaanse gabber vraagt of we geld voor hem hebben. Geen idee waar dat ineens vandaan komt.
Zie ook: http://www.reneturk.nl
Schrijver: René Turk, 9 augustus 2016
Geplaatst in de categorie: reizen