Buurt
Ik woon in een buurt. Van een stad weliswaar, maar alleen voor Nederlandse begrippen. Nergens op de wereld noemen ze een plaats met meer dan honderdduizend inwoners een stad. Het is een interessant feit om een andere keer op in te gaan. Nu heb ik iets anders te delen.
Wanneer is een buurt eigenlijk een buurt? Dat vroeg ik me gisteren af. Ik bedacht, dat allereerst de basisvoorzieningen aanwezig moeten zijn. Een bakker, een supermarkt, misschien een drogisterij of een dierenspeciaalzaak. Ergens op een plein. Het hoeft niet eens heel gezellig te zijn. Verder een huisarts, een apotheek en een tandarts vind ik ook noodzakelijk om 'buurt' te mogen zijn.
Andere kenmerken die ik wel bij een leuke wijk vind horen, zijn 'het praatje op de hoek', een hondenpad en een speeltuin. De mensen kennen elkaar bij naam of kunnen een vrij gedetailleerde beschrijving geven bij het roddelen over een buurtgenoot. Vaak ook 'het praatje op de hoek' genoemd.
Vroeger liep er een postbode door de wijk. Die wist veel van de buurt. Maar die bestaat helaas niet meer. Dat was de tijd van PTT Post. Ik was het zelf nog net, ongeveer een jaar. De overheid had het bedrijf net de marktwerking in geholpen. Maar daar was nog niks van te merken, als ik mijn post zat te sorteren. Mijn collega's waren zeer servicegericht. Ze wisten alles over de buurt. Maar erg economisch ging het er niet aan toe, als we met zijn allen meelallend op een lied van André Hazes zaten te genieten van de gezelligheid. Misschien ook iets om een andere keer op door te gaan.
Nu heet de persoon die de post rond brengt 'Postbezorger'. Gewoon omdat bij de naam een andere functieomschrijving en dus salaris gegeven kon worden. Er moet winst gemaakt worden. Daarnaast lopen er tegenwoordig meer mensen met bundeltjes post in hun handen door de wijk. De concurrerende markt. In de meest onherkenbare kledingcombinaties staan ze aan mijn brievenbus te rammelen.
Nu we niet meer bang zijn ons geld online te spenderen, rijden er ook meer bestelbussen door de wijk. Ze rijden elkaar achterna en staan geparkeerd op dezelfde stoep. Met dezelfde beweging de deur opengooiend. Dezelfde holle blik. Enkele bedrijven sturen de medewerkers op pad met hun eigen auto. Te herkennen aan een sullig plastic bordje met zuignapjes achter het raam. Hier in de wijk staat er 'DHL' op. In mijn geheugen een redelijk A-merk als bedrijf. Alleen nu niet meer. Op de neergeslagen banken van de driedeurs auto een hele stapel dozen. Allemaal papieren op het dashboard. U weet genoeg.
Nee, er is in mijn wijk maar één echte pakketbezorger. Het is 'onze pakketbezorger'. Het is een jongen met rossig haar. Nou ja, een man eigenlijk. Hij zal begin dertig zijn. Maar hij ziet er jongensachtig uit. Hij heeft een harde stem en stapt door de wijk alsof hij net met de avondvierdaagse is gestart. Fit, kordaat en monter. Hij heeft een lange witte bestelbus en vertegenwoordigt ons oude Staatsbedrijf. Als hij me ziet, steekt hij altijd zijn hand op. Waar ik ook in de wijk loop. Natuurlijk zwaai ik terug. Eerst dacht ik dat wij zijn beste klant waren, maar inmiddels weet ik dat het vriendelijkheid is.
Hij weet veel van ons. Hij weet precies wanneer we niet thuis zijn. En waar hij het pakket dan mag afgeven. En van welke buren we de pakketten willen aannemen, als zij er niet zijn. Hij weet dat de kinderen slapen wanneer de bel uitstaat. Hij zwaait dan triomfantelijk voor het raam. En als we driftig wijzen loopt hij zelfs achterom. Slaap is heilig weet u.
Ik ben trots dat wij 'onze pakketbezorger' hebben in de wijk. Hij maakt ons in de buurt compleet. Ik weet inmiddels dat hij van meerdere mensen dit soort details onthoudt. En we praten over hem bij 'het praatje op de hoek'. Sterker nog, voor mij maakt hij onze wijk compleet. En hij is de doorslaggevende reden, dat ik met volle overgave durf te vertellen, dat ik in een echte buurt woon.
Geplaatst in de categorie: woonoord