Pad en Stoel
Op een van onze wandelingen deze week, door het bos- en heiderijke hartland genaamd de Veluwe (een naam waarin de Nederlandse Leeuw kunstig is verborgen), staarde de man met de zeis die Herfst heet (waarin het woord sterf is verwerkt) ons vanaf bijna elke plek diep in de ogen.
Voor sommigen is het opkomen van de menigvoudige verscheidenheid aan zwammen, fungussen, amanieten, boleten, bankjes, en andere paddenstoelen een bron van louter inspiratie; voor mij is het een bitterzoet genoegen.
Dat de uitgesproken kleuren, de bizarre vormen en de volstrekt originele opstellingen reacties uitlokken van met opperste verbazing vermengde opgetogenheid, mocht niet verhullen dat ik hier de laatste stuiptrekkingen zag van de jaarlijkse productiecyclus van de multinationale onderneming die Aarde heet.
Het sterven dat in de herfst plaatsvindt, voltrekt zich op een majestueuze manier; het is afscheid nemen met een laatste uitbarsting van ongekende productiviteit, met een pyrotechnisch theaterspektakel van onovertrefbare schoonheid. Om een onvergetelijke laatste indruk achter te laten voordat de witte mantel van Willem Winter het landschap toedekt met zijn neutraliserende isolatiedeken.
Zo te kunnen sterven is maar voor weinigen weggelegd.
In een glorieuze laatste opzwelling; als een mens die een flamboyante afscheidsparty geeft voor iedereen die wil komen en aan niemand vertelt dat dit de laatste keer is.
Mijn vrouw maakte me attent op enkele exemplaren die ik niet gezien had: kleine, fluweelzachte, purperen modelletjes, die amethistzwam heten. Vanaf dat ik ze zag was ik gefascineerd door hun magische, stille, onopvallende aanwezigheid.
Daarom ging ik de volgende dag met onze kleine truffelhond op speurtocht om er een paar karakteristieke foto’s van te nemen, maar ook om me te trainen in het leren zien van wat ik niet zie.
In het begin van de wandeling: ‘de jacht op de ongrijpbare paarse paddenstoel’, wist ik niet hoe ik zou zoeken om deze mini-zwammetjes te vinden, maar ik stelde me tevreden met de gedachte dat het een kwestie zou zijn van rustig doorgaan. Die houding moest uiteindelijk succes brengen. Na ongeveer een uur voelde ik een zachte neiging om van het bospad af te stappen naar een open plek tussen de bomen. Ik volgde die lichte hint en scande de grond grondiger en minutieuzer dan daarvoor.
Toen zag ik ze, en vanaf dat ogenblik wisten mijn ogen en mijn afstemgevoel waar ik ze kon vinden: ze worden omhooggestuwd in de wortel-oksels van eiken en vooral beuken.
De oogst in foto’s viel wat tegen, maar het andere doel wat ik me gesteld had was een groot succes.
Vandaag was het nog steeds feest in het bos. Er waren weer veel gasten komen opdagen: ouders met kleine kabouterkindertjes, wandelaars met honden natuurlijk, fietsers met en zonder elektrische hulpmotoren, dagjesmensen, natuurfotografen..
Toen ik mijn nieuw verworven detectievaardigheid demonstreerde aan mijn mede-wandelaars, werd me nog een bonus-ontdekking in de schoot geworpen, die antwoord gaf op een brandende vraag die al jaren onbeantwoord was gebleven: ik zag een klein wezentje dat zich schuilhield onder een herfstblad middenin een kringetje zwammen.
Bij nadere inspectie bleek het een bruine pad te zijn.
Een PAD, als in het woord paddenstoel!
Voor het eerst had ik een tastbaar verband tussen de zwam en het amfibische diertje gevonden. Het sprookjesfiguurtje zat weliswaar niet echt óp het ronde tafeltje (geen stoel) bovenop de steel van de zwam, maar was wel verdacht dicht in de buurt..
Geplaatst in de categorie: natuur