Johan wist alles beter
Een apocrief verhaal over Johan Cruijff is dat zijn medespelers op een goede dag een woordenboek pakten en twee moeilijke woorden opzochten die samen niet één woord vormden. Vervolgens plakten ze het woord aan elkaar en vroegen aan Cruijff wat het betekende.
Die legde dat vervolgens uit.
Cruijff weet alles beter. Hij weet het zelfs beter dan Plato. De samenleving is immers niet gebouwd op een stenen fundament, maar op verhalen. Plato beschreef dat als een van de eerste filosofen, toen hij het verhaal van de mensen in de grot schreef. Deze mensen zagen de werkelijkheid niet, maar alleen de schaduw die op een wand werd geprojecteerd. In Plato’s verhaal gaat één van de mensen toch naar de echte wereld en komt daarna terug om te vertellen dat zijn lotgenoten slechts schaduwen zien. De ontdekkingsreiziger wordt uiteraard niet geloofd, natuurlijk, want hij was de enige ziende in een land van blinden.
Maar Plato’s verhaal was nog optimistisch. In Plato’s wereld kàn de ontdekkingsreiziger de werkelijke wereld zien. In de werkelijke wereld nemen we alles waar door middel van onze zintuigen. Die zintuigen vertalen hun waarnemingen tot een verhaal en ons bewustzijn moet het met dat verhaal doen. Onze ogen zien geen ladder, maar nemen kleuren waar in twee dimensies en schatten onze hersens ongelooflijk uit het kleine verschil van wat onze beide ogen zien, hoe ver de ladder van ons vandaan is. Je ziet het past als je het doorhebt, zei Cruijff dan ook en wist Cruijff het beter dan Plato. Het ‘doorhebben’ is de interpretatie van de waarnemingen, gecombineerd met de aanwezige kennis. Het mooie van deze Cruijffiaanse regel is dat blinden net zo goed kunnen ‘zien’ als degenen van wie de ogen wel functioneren. Iedereen kan waarnemingen combineren en interpreteren. Niemand ziet de waarheid, maar iedereen ziet een interpretatie. Dat maakt dat blinden en zienden beiden dingen horen en zien die er niet zijn. Ook ‘zien’ we aan de grenzen van fysische wetenschappen sterrenstelsels, zwarte gaten, planeten en moleculen, atomen en elektronen, zonder er ooit een directe ervaring mee te hebben gehad. Afstanden worden gemeten door met complexe theorieën heel nauwkeurig te schatten. Niemand is erheen gereisd, niemand zag het met het blote oog, niemand rook het of voelde een sterrenstelsel – ook niet aan zijn klompen. Wie het zag, interpreteerde signalen die hier op aarde gemeten kunnen worden..
Mensen zien zwarte gaten zien, omdat ze elkaar vertellen dat ze bestaan en uitleggen hoe je ze ziet. Dat betekent uiteraard dat ze net zo goed dingen kunnen zien die helemaal niet bestaan. In de Middeleeuwen zagen mensen bewijzen van tovenarij en werden de daders als heksen vermoord. Ze zagen dingen die er niet waren of legden verbanden die er niet waren en redeneerden vanuit die waarnemingen, verbanden en hun kennis op zo’n manier dat ze tot de overtuiging kwamen dat er een heks was en zelfs iemand konden aanwijzen die de heks was. Soms geloofde de heks het zelf. Met de kennis van nu zien we dat die Middeleeuwers van God los waren (terwijl God voor hen veel meer bestond dan voor ons).
En zo zien we nu dat de aarde opwarmt. We zien het aan stormen in Mozambique, aan bosbranden in de vroege lente, aan terugtrekkende gletsjers in Zwitserland en aan verdronken ijsberen en pinguïns. Natuurlijk blijven er mensen die dat allemaal niet zien. Dat is niet, omdat ze slechter kijken, maar omdat ze het niet door hebben.
Misschien niet door willen hebben. En zo zit het. Maar ik weet zeker dat Cruijff dit nog beter had kunnen uitleggen.
Geplaatst in de categorie: actualiteit