Sterrenstof
Wat zijn dat eigenlijk, sterren?
Die blinkende lichtpukkeltjes op de zwarte huid van de kosmische blaas waar we met z'n allen in wonen?
Die zwevende, wervelende, ruimteknopen waar de onzichtbare materie zichzelf ontmoet en zich verdicht tot kleurrijke bolletjes, nevels, constellaties?
Die het schier oneindige tijd-ruimte-continuüm bevolken met stulpjes, buurtschappen, clusters, steden, parelsnoeren, staketsels en continenten van zichtbaarheid en visueel houvast?
Elk knooppunt met een eigen plek, met unieke eigenschappen, soevereiniteit, interactie, functionaliteit, in de apartheid en samenhang van het grote geheel.
Als axolotls, als plankton, als vissenscholen als koraalriffen in het zwarte water van de oneindige en onbeginnende ruimte-oceaan.
Tijd bestaat er niet.
Tijd is voor ons.
Tijd telt als je een slijtbaar bio-mechanisch, op de planetaire condities afgesteld ruimte-robot-pak bewoont met je universele, fijnstoffelijke, etherische zelf.
En dientengevolge de hoeveelheid omlopen van je blauwe woonglobe bijhoudt als indicatie, als kerfstok, van je nog resterende mogelijkheden en je al dan niet verbruikte energieën.
Honderd keer is ruwweg het maximale aantal omwentelingen dat wij, mensenwezens hier kunnen meemaken.
Dan verdwijnen we, afhankelijk van onze verworvenheden, naar een volgend station, een nieuwe uitdaging; of we worden teruggeplaatst in de planetaire kringloop; of we worden gewogen en te zwaar bevonden voor deze twee opties.
Dan worden wij gesplitst in onze basis-onderdelen, die als eenheden voor hergebruik mogelijk ergens een plaats zullen vinden.
Zo stel ik me dat voor. Simpel. Niets persoonlijks.
Geen beloning. Geen straf.
Geen wraak, geen emotie, geen goede god of slechte god, geen hemel, hel, vagevuur, verdoemenis.
Wellicht hebben de theo-logen de drie hierboven genoemde opties, voor het onder de duim te houden gepeupelte in die drie categorieën ondergebracht.
Zeg ik hiermee dat god geen gevoel zou hebben? Dat zou kunnen.
Maar als hij, zij of het bestaat, of bestaan, zou het best eens zo kunnen zijn dat gevoel is uitbesteed.
Aan wie?
Aan ons, mensenwezens?
Aan de dieren? De bomen, de planten, de waters en de winden?
Feit is wel dat wij het kúnnen.
Voelen.
Wij zijn voelers. De voelers van de schepping.
Onze denkbreinen worden grovelijk overschat.
Overschat in hun geïsoleerde vermogen, hun allenige afgezonderdheid, om zin te vinden in de verwarde en overwoekerde labyrinten van de bibliotheken aan afgelebberde ideeën uit het reservoir van onze collectieve geschiedenis.
Alleen gekoppeld aan de zin-tuigen, aan de heelheid van ons geïntegreerde en integrale sensitieve systeem van werkelijkheidsperceptie, kan het brein z'n hogere functie vinden en (als een vergeten en verstofte turbomotor op het dak van z'n huis) in werking worden gezet.
Waarvoor? Om wat? Om wat mogelijk te maken? Om wat op te leveren?
Het ontwaken van de in ons sluimerende vermogens.
Welke zijn dat dan?
Helderziendheid, helderhorendheid, heldervoelendheid, hogere cognitieve functies, helende vermogens, fijnere percepties en begrip..
Waarover?
Over wat we zijn. Wat onze functie kan zijn. Hoe het universum werkt. Over wat sterren zijn. Wat we hier komen doen.
Dit alles natuurlijk, dit hele betoog, met de ingebouwde clausule dat al het beweerde mijn hoogst eigen-aardse opvatting is, mij ingegeven door me in deze heldere nacht in verbinding te stellen met de onaantastbare, ijzingwekkend afstandelijke, roerloos starende, starre sterren..
Geplaatst in de categorie: filosofie